Aflevering 172 zomer 2011 23 Jorissen een hele onderneming zijn geweest om bijna 10 maanden het leven binnen zo'n kleine ruimte ordelijk te laten verlopen. Op 6 oktober 1702 is het schip in Batavia. Op 26 juli 1706 is het weer terug op de rede van Vlissingen. De tweede heen- en terugreis onder leiding van Jan Akkerman verloopt vlot. Als hij op 5 juni 1707 vertrekt is hij op 16 juli 1710 weer terug. De derde tocht staat onder leiding van Marinus Wijsvliet. Samen met de 'Belvliet' vertrekt men op 1 augustus 1711 van de rede van Vlissingen. Deze keer heeft het schip 286 mensen aan boord. En een kostbare lading: staven goud en zilver, een kapitaal aan Mexicaanse zilveren munten, het internationale betaalmiddel van die tijd. Nederlandse kapers hadden dat geld buitgemaakt op de Spaanse schepen die voeren op de route naar Midden-Amerika. Maar ook nieuw geslagen zilveren Zeeuwse munten ter waarde van 250.000,-. Naar Kaap de Goede Hoop wordt het een helse tocht. Het schip komt bij de West-Afrikaanse kust in de Bocht van Guinee in moeilijkheden. Er is geen zuchtje wind. Het is warm en de voedselvoorraden bederven. De gezondheid van veel bemanningsleden gaat sterk achteruit. Velen krijgen te maken met scheurbuik. Het drinkwater is nauwelijks nog te gebruiken. Bij iedere slok moeten de tanden op elkaar om de wormpjes buiten te houden. De scheepschirurgijn is ten einde raad en springt in een delirium overboord. Als men op 23 maart 1712 eindelijk de Kaap bereikt zijn er al 112 doden aan de zee toevertrouwd en gaan 22 bemanningsleden ernstig ziek aan wal. Maar de reis moet verder. De inhoud is kostbaarder dan mensenlevens. Nieuw drinkwater en voedsel gaan aan boord. Ook ruim 100 nieuwe bemanningsleden die de lading naar Batavia moeten helpen brengen. Samen met het nieuwe Amsterdamse VOC-schip de 'Kockengen', dat zijn eerste reis maakt, verlaat de 'Zuytdorp' op 22 april 1712 de rede van de Kaap. Gebruik makend van de sterke westenwinden van de 'Roaring Forties' was het de kunst om op tijd af te buigen naar het noorden. Dan raken de schepen elkaar kwijt. De 'Kockengen' komt op 4 juli aan in Batavia. En de 'Belvliet' arriveert er opl8 juli. Van de 'Zuytdorp' heeft men niets meer vernomen. Er wordt geen onderzoek ingesteld. Want waar zou men moeten zoeken? Een tapijt van zilveren dukaten Meer dan tweehonderd jaar later, in 1927, ontdekt de schapenhoeder Tom Pepper als hij hekken plaatst om dingo's te vangen aan de West- Australische kust tussen Kalbarri en Shark Bay bij de rotsen het sluitstuk van een kanon en wat grauwgroene schijfjes. Als hij ze schoonmaakt blijken het munten met het jaartal 1711 te zijn. Ook treft hij een stuk hout met een uitgesneden vrouwenbeeld. De vindplaats bij de dertig meter hoge rotsen is heel ver verwijderd van de bewoonde wereld. Het duurt dus lang voordat deze bijzondere vondst bekend wordt. Het Australische dagblad Sunday Times neemt in 1941 het initiatief voor een expeditie. Men vindt een schaal en nog meer wrakhout, maar het wordt niet bekend waar deze resten vandaan komen. Het wrak blijft ongeïdentificeerd. Tom Pepper komt in 1954 in contact met de geoloog Philip Playford. Hij

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2011 | | pagina 25