vervelende vent.
warrewike - dwarsdrijver; warrewiken - ruzie zoeken,
wekken - klein wegje, dat in een stuk land doodloopt,
wintemeven - in den winter uit logeeren gaan.
zevenjot - amphitheatersgewijze oploopende banken in een kerk.
zweerde - varkenshuid. Betuwe: zwaard anders zwoerd.
Het lijstje werd later in dezelfde jaargang aangevuld met commentaar en
andere vindplaatsen van de woorden buiten Zeeland.
Aanteekeningen op de 'Lijst van Woorden die gebruikt worden op het
eiland Schouwen.' Volkst. I. 27.
amper - ter nauwernood is volgens V. Dale Nederlandsch.
babbelaer - kussentje, klontje, wordt ook in N. Brabant gebruikt.
brullen - huilen, schreien, N. Betuwe.
èverdekse - hagedis. N. Betuweèverdès.
filijnig - venijnig. N. Betuwe.
oeneer - wanneer. N. Bet.: hoeneer.
onstrant - onbeschaamd, brutaal. N. Bet. nl. astrant van fr. assurant.
pertoal - trotsch. N. Bet. pertaol staat voor pretaol brutaal,
scheel - deksel van een pot of pan. N. Bet. schèèl.
schouwe - schoorsteen. N. Bet.: schouw; Ned.
vraogkarke - catechisatie. Langstraat: vraogeskerk.
Er wordt bij de meeste woorden in de lijst geen verder commentaar
gegeven. En voor veel woorden is dat natuurlijk ook niet nodig. In de
aanvulling zien we wel enkele etymologische toelichtingen zoals bij pertoal
en onstrant. Uiteraard komen er in deze lijst woorden voor die we als
typisch Zeeuws kennen, zoals dulve, bekaoid, kossemisse, strao, vaete en
vluier. We zien ook voorbeelden van kustwestgermaanse verschijnselen,
zoals de woorden kankerblomme, pitaek en pitketel. In wat volgt noteren we
enkele toelichtingen bij sommige - opvallende of leuke - woorden van deze
Schouwse lijst.
Ankleeuwe is eigenlijk een samenstelling van enkel en klauw. Meestal
komt in Zeeland ienkel of enkloeë voor. Ankleeuwe is een vorm die vooral
op Schouwen-Duiveland bekend is (WZD). Aolf van degervinden we niet
in het WZD en ook niet in het regioboek. Het is ook niet duidelijk wat de
etymologie van dit woord is. Èverdekse is ook weer een woord dat enkel
op Schouwen-Duiveland voorkomt. We moeten het in het WZD wel zoeken
onder aeverdekse.
Faoi 'slap, suf, zonder levenskracht, lusteloos, onhandig; flauw, dwaas,
onnozel' in faoi stappen is eigenlijk fade, waar de d is weggevallen. Het is
afgeleid van het Latijnse fatuus dat 'onnozel, dwaas' betekent. Het woord
blijkt volgens het WZD inderdaad alleen bekend te zijn in Schouwen en
Goeree. Een afleiding ervan is faoierik 'sufferd'. Ook fiete blijkt een echt
Schouws woord te zijn (WZD)
Grieten 'eendekroos' blijkt een noord-Zeeuwse vorm te zijn, meer naar het
zuiden horen we dan weer gruit. De vraag is of dit woord nu nog in gebruik
Aflevering 171 voorjaar 2011