Aflevering 171 voorjaar 2011 zegt bijv. van een koopman die failliet is geweest en daarna zijn zaak weer opnieuw begint: 't is bi zien poel op nieuwe reke. puut - kikvorsch. rechtkaemer - gemeenteraadsvergadering, rive en riven - hark en harken. renne - ruif, en groote kooi, waarin kuikens gekweekt worden. sassen - het doorlaten van een schuit door een sluis of sas. scheel - deksel van een pot of pan. schouwe - schoorsteen. schouwlieste - schoorsteenmantel. scharleien - leien op de spits van een toren. slechten - eggen. solfer - zwavelstokken, gemaakt van hennipstelen, aan de beide einden in zwavel gedoopt. op 't steen - in de gevangenis. Vgl. de Roosteen Roode steen te Hoorn; des Graven Steen te Alkmaar en elders, stekelverke - doornappel, steekveugel - sperwer. stolpe - boerenwoning; huis en schuur onder één dak in den vorm eener vierzijdige piramide. stooter - horzel, paardenvlieg. strao - strand; ook een feest, dat jaarlijks op bepaalde tijden in enkele dorpen op Schouwen gevierd wordt met vermakelijkheden waaronder de volgende: Boerenzoons uit den omtrek verzamelen zich na den middag te paard op het dorp, rijden dit eenige malen om, rijden dan naar het strand en wedijveren, wie het verst in zee durft rijden, waarna ze terugkeeren en het dorp nog een paar maal om rijden. Dit wordt straorien genoemd. Zeker heeft dit rijden naar het strand eene historische beteekenis. Welke? stroevaoli - stellage om de paarden in te beslaan. Fr. travaille. taog - toonbank in een winkel. Overijs. toog. den teer - de tering. tjoekje - kuiken. touter - schommel. Geld. tenter. tras - regenbak. tuun - haag of schutting om een tuin. De tuin zelf heet hof. Vgl.: 'Waar de tuin het laagst is, wil ieder een er over,' 'De Hollandsche maagd omsloten in een tuin.' twien - naaigaren, ubuuk - een klein soort nachtuil, vaete - put met zoet water in een weide, veeste - vorst van het dak. vetlakon - 't Is daar vetlakon, wil zeggen: men leidt daar een vroolijk onbezorgd leventje, 't is daar 'botertje tot den boom,' er is daar aan niets gebrek. vigen nae Paese in banden nae den oest - vijgen na Paschen en banden (om 't koorn te binden) na den oogst, mosterd na den maaltijd. vluier - dorschvlegel. vraogkarke - cathechisatie. vuulte - onkruid. waertel - woerd, mannetjeseend. wanderekt - akelig, naar, vervelend. Een wanderekte kerel is een lamme

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2011 | | pagina 26