Aflevering 171 voorjaar 2011 passant experimenteerde hij met objecten om de ruimte te verbeelden door middel van spiegels, modellen, clichés. Het zwarte vlak wordt verkend als het einde van de voorstelling maar ook als een spel met complementaire kleuren. Anders dan bij Malevich in 1915 het zwarte vierkant als het idee van het einde van alle vormen) was bij Boezem het zwarte vierkant een opening naar de toekomst. Het kunstenaarsmilieu van de jaren zestig In deze na-oorlogse periode zochten ook Franse kunstenaars als Yves Klein en Jean Tinguely naar nieuwe uitdrukkingsvormen. Zij verklaarden als Nouveau Réalistes het lijstschilderij als passé. Conventionele clichés moesten wijken voor vrije vormen en spiritualisme.9 Het is dan ook voorstelbaar dat zij voor Marinus Boezem, een tijdgenoot, een belangrijke inspiratiebron waren. Marinus Boezem wilde en wil nog steeds geen wereldvreemde kunst maken. Dat standpunt deelde hij al met de Fluxuskunstenaars als Wim T. Schippers en Joseph Beuys die in 1963 de traditionele kunstinstellingen als te verheven instituten de oorlog verklaarden. Zij provoceerden de grenzen tussen kunst en leven en namen kunst, wetenschap en politiek in hun kunstbegrip op als elkaar aanvullende - niet uitsluitende - culturele fenomenen. Communicatiemiddelen zijn belangrijk bij de informatieoverdracht. In de kunst wordt in de jaren zestig de ruimte opgezocht omdat het platte vlak te beperkt is als uitdrukkingskader. Lucio Fontana en Piero Manzoni forceren letterlijk het klassieke raamwerk door er openingen in te maken of de wereld op een sokkel te zetten.10 Tijdgenoot Marinus Boezem deed daarin volop mee. Zoals in 1969 toen hij zelfs de hemel aanwees als beeldend materiaal. Een vliegtuig boven Amsterdam schreef met condensstrepen BOEZEM in de lucht. Zo werd de beschouwer erop gewezen dat kunst niet gebonden is aan het atelier of museum. Kunst kan ook tijdelijk of vergankelijk zijn als de vorm ondergeschikt wordt gemaakt aan een theoretisch denkbeeld of een intellectueel concept.11 Dan wordt een nieuwe relatie gelegd tussen dichotomieën als natuur en cultuur, tussen verschijnen en verdwijnen, geboren worden en sterven. Kunst maken is een dynamisch proces dat zich afpeelt tussen de uitersten van vernieuwing en traditie. Deze ideeën vormden de motor achter twee tentoonstellingen namelijk Op Losse Schroeven (1969) en When attitudes become form; Live in your head (1969) waaraan naast Boezem ook Mario Merz12 en andere conceptualisten deelnamen. De gotische kathedraal Toen Boezem voor een studieproject in zijn Delftse periode (1978-1984) de Maria Magadalena Kerk in Goes had gefilmd, wist hij het zeker. De gotische kathedraal zou als herkenningspunt in de geschiedenis zijn kunstbegrip verder vormen. Want vanuit het platte vlak reiken de muren, de pijlers en de driepasvensters van een kathedraal naar omhoog. Zo wordt de blik van de beschouwer gericht naar ijle hoogten, naar een metafysische wereld. Boezem werkte het idee, dat een gotische kathedraal tijd, ruimte en een beschavingspeil belichaamt, in verschillende hedendaagse projecten uit. De basisgedachte was om vanuit de platte aarde de ruimte erboven in

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2011 | | pagina 16