V
logischerwijs daar onderdeel van moeten zijn. Te meer omdat de huidige
Katse Groeneweg als oud grensgebied van het ambacht Cats gold. De
locatie van Hollestelle is onwaarschijnlijk. Deze lag aan de andere kant
van het Zwaels hetgeen afgezien van een grotere afstand, een moeizame
verbinding met Hamerstede veronderstelt.
Uit de genoemde oorkonden
uit 1416 is duidelijk
geworden dat het ambacht
Edekinge grensde aan het
Noortambacht van Emelisse,
daar waar het klooster gelegen
was, en in het westen aan
de Heerweg. De locatie van
Beekman en het SCEZ lijken
het meest in overeenstemming
te zijn met de nu bekende
gegevens. Niet destructief
archeologisch onderzoek zou
definitief uitsluitsel kunnen
geven over de locatie van één
van de grotendeels vergeten,
verdronken plaatsen van
middeleeuws Noord-Beveland.
De grafsteen bij 1530 en later
boerderij Hebron. De stormvloed van 5 november 1530, bekend als 'Sint Felix quade
saterdach', trof heel Noord-Beveland. R. Fruin noemt in zijn artikel 'Stukken
betreffende de stormvloed van 1530' dat ook Edekinge en Hamerstee waren
getroffen en als verloren moesten worden beschouwd.34 Na 1530 vinden we
nog maar weinig vermeld over Edekinge of Edinge. Smallegange vermeldt
in zijn kroniek van 1696 dat de oude ambachten Hamerstede, Edekinge en
Nieuwerkerk nu behoorden tot het land van Cats.35
Wel vinden we de naam Eeckinge nog terug als persoonsnaam. Van 1557-
1565 wordt een Dierick van Eeckeninge (waarschijnlijk dus afkomstig uit
Edekinge) vermeld als schepen van Veere. Tussen 1563-1564 vervulde hij
hier zelfs het burgemeesterschap.36 Hiermee is onze verkenning van het
verdronken Edinge voorlopig afgerond. Wellicht dat anderen dit onderzoek
kunnen voortzetten.
Aflevering 171 voorjaar 2011
Noten
1. Encyclopedie van Zeeland dl. I, Middelburg 1982, 377.
2. Onder andere in Encyclopedie van Zeeland dl. II, lemma Hamerstede, Middelburg 1982, 99.
A.A. Beekman, Geschiedkundige atlas van Nederland. Holland, Zeeland en West-Friesland in
1300II, Den Haag 1920, 64.
P.M. Grijpink, Register op de parochiën, altaren, vicarieën en de bedienaars zoals die
voorkomen in de middeleeuwse rekeningen van den officiaal des aartsdiakens van den
Utrechtsen Dom deel I, Zeeland, Amsterdam 1914, 36.
S. Muller, De kerkelijke indeeling omstreeks 1550 tevens kloosterkaart, afl. 1, Het bisdom
Utrecht, Utrecht 1921, 199.
3. H.G. Hamaker, Rekeningen der Grafelijkheid van Holland en Zeeland onder het Henegouwse
huis. Rekeningen I, WHG 21, Utrecht 1875; WHG 21, Utrecht 1875. Pacht van tienden in Noort
Bevelant, 76.