Van de Zêêuwse Dialectverênigieng VAN DE REDACTIECOMMISSIE 32 Aflevering 170 winter 2010 Het is opmerkelijk dat er, wellicht door het vochtige weer van de afgelopen weken, op het moment dat ik dit zit te schrijven, in tuinen zoveel paddenstoelen de kop opgestoken hebben. Zo ontdekte mijn zwager Dirk Flikweert tijdens het grasmaaien in het 'hof' achter zijn huis aan de Dirkdoensweg in Ouddorp aan de voet van de 'haogte' (zie daarvoor Nehalennia afl. 153, 42-44) drie bijzonder grote paddenstoelen. Het bleken exemplaren van die tot de verbeelding sprekende vliegenzwam te zijn, een paddenstoelensoort die vaak in sprookjes en in kinderversjes opduikt. Flikweert had deze soort paddenstoelen nog nooit eerder in zijn tuin gezien. De hier afgebeelde was zelfs 20 centimeter hoog. Het leek erop dat er van de hoed door een of ander dier een hapje genuttigd was. Misschien is het door een dergelijk verschijnsel te verklaren dat men vroeger in het dialect van Ouddorp paddenstoelen 'hödsjesbróöd' noemde, wat niets anders betekende dan duivelsbrood. De duivel werd immers ook wel aangeduid als 'Hoosjepik'. ...Hij was zelfs 20 centimeter hoog (foto Pau Heerschap). Het is opmerkelijk dat namen van planten en dieren in dialect vaak de kenmerken en het wezen van de zaak meer beeldend en kernachtiger weergeven dan de benamingen in het Standaard Nederlands. Om enkele voorbeelden te noemen: fluitenkruid wordt koekoeksgroewnte genoemd en als men de klodders schuim met onvolwassen schuimchicades, die eruit zien als speeksel, op planten zag zitten, noemde men die 'koekoeksspieje'. Allemaal heel verklaarbaar: het fluitenkruid was er weer als men de koekoek hoorde en de klodders schuimchicades zag men dan aan die planten kleven. Ten slotte nog iets in de sfeer van het höösjesbrööd. Om kinderen vroeger

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2010 | | pagina 34