Aflevering 170 winter 2010
7 jaar en Leonard van 6 jaar. De zorg voor hen werd opgedragen aan mr.
Pieter Duvelaer (secretaris van de stad Middelburg) als administrerend
voogd en Huybregt Hase (eerste regerend burgemeester van Veere) en
Barent Clooster (koopman) als toeziende voogden.28 Hoewel Pieter in zijn
testament had bepaald dat na zijn dood de onroerende goederen, met name
het huis in de Kerkstraat en het land dat hij in Vlaanderen bezat, verkocht
moesten worden en de opbrengst onder de kinderen verdeeld, hebben de
voogden dit nagelaten en nog hetzelfde jaar werd het Godshuis verhuurd.29
Hoewel de juiste datum niet meer te achterhalen is omdat het register
waarin die staat genoteerd verloren is gegaan, is uit de verwijzing ernaar
in het 'schepenactenboek' (RAZE 381c) op te maken dat het Godshuis in
1738, het jaar van zijn huwelijk, in bezit is gekomen van Andries Westerwijk
Forsborgh. Andries is op 3 september 1717 in Vlissingen geboren en
trouwde op 9 december 1738 in Veere met Susanna Magdalena Haak
Kerkman, dochter van burgemeester Pieter Haak Kerkman. Hij werd lid
van de vroedschap en overleed op 18 juni 1782. Zijn zoon Pieter studeerde
theologie en was van 1768 tot 1780 predikant in Veere.80
Op 21 augustus 1782 kocht Daniel Pieter de Mauregnault het Godshuis
op een veiling in de Campveerse Toren uit de nalatenschap van zijn
schoonvader.31 Daniel was een zoon van Johan de Mauregnault en Maria
Agatha de Leeuw, geboren op 23 april 1741 aan de Kaap de Goede Hoop.
In 1775 trouwde hij met Elisabeth Johanna Westerwijk Forsborgh. Hij
studeerde rechten, werd in 1766 schepen, raad en burgemeester in Veere,
gedeputeerde ter Staten-Generaal en rentmeester der geestelijke goederen.
Hij overleed op 23 september 1825.32
Interieur in de 18de eeuw
Uit de boedelbeschrijving, opgemaakt halverwege mei 1704, kort na het
overlijden van Pieter Thijssen, blijkt dat het Godshuis tenminste uit de
volgende vertrekken bestond: 'de vloer, de salette, de benedenkamer,
de uitplaetse, het slaapkamertje, de ganck, het kelderkamertje, de ganck
bij de keucken, de koockkeucken, het klein koockhuysje, het soldertje, de
voorkamer, het poortael boven, het cleyn slaepkamertje, de agterkamer
boven, de lange solder, de knegtskamer, het provisiekamertje, de zolder en
de kelder'. Ook wordt de boedel beschreven in een ruimte die niet bij naam
wordt genoemd en waarschijnlijk gediend heeft tot kantoor. Bij het huis
bevond zich een binnenplaats, die in de boedelbeschrijving 'de plaetse'
wordt genoemd.33 In de tijd dat het Godshuis bejaardenhuis was, bevonden
zich hier de toiletten. Tijdens de verbouwing tot gemeentesecretarie in 1976
is de binnenplaats overdekt.
Uit het kohier van het haardstedengeld van 1588 weten we dat het
Godshuis, waarin toen Pieter van Reygersbergh met zijn gezin woonde, over
elf stookplaatsen beschikte. Het was het huis met de meeste haardsteden
in de stad.31 In het kohier uit 1694 staan er slechts zeven vermeld, zodat dit
aantal in de loop der tijd met vier is verminderd.35
Franse Tijd
Volgens het bevolkingsregister van 1811 woonde in het huis met nummer
D55 in de Kerkstraat (nu het Godshuis) Daniel Pieter de Mauregnault
met zijn schoonzuster Henrietta Westerwijk Forsborgh. Nog datzelfde
jaar verhuisde Daniel naar Den Haag, waarop zijn boeken en andere