6 Aflevering 170 winter 2010 David was lid van de rekenkamer en gecommitteerde raad wegens Veere en eigenaar van de buitenplaats Molenbaix aan de weg van Grijpskerke naar Oostkapelle.20 Na zijn overlijden in juni 1658 liet hij het huis na aan zijn zoon Pieter. Pieter had rechten gestudeerd en was van 1659 t/m 1662 schepen en in 1665, 1666, 1669 en 1670 burgemeester in Veere. In 1672 werd hij ritmeester bij de cavalerie en verliet de stad.21 Waarschijnlijk was hij ongehuwd, want na zijn dood in 1680 erfden Clara Velters, vrouw van zijn overleden broer David, heer van Gapinge, en Johan, raadsheer bij de admiraliteit in Amsterdam en dijkgraaf van de Beemster, het huis. Op 27 februari 1681 verkochten zij het aan Wessel Becker, secretaris en raad der stad Veere.21 Vijf huizen Toen Wessel Becker in 1681 het Godshuis kocht, werd het omschreven als 'twee huysen staande annex den anderen in de Kerckstraet met der selver staltinge en opene erven dat er achter aen tot genoemde Outstraete toe, sijnde geweest drie huysen ende alsoe te samen vijf huysen, alsmede noch vier huysen staande int slop in de Outstraet nevens den anderen, alle aengecomen hebbende dhr. ritmr. P. van Reigersberge za. ',22 Hieruit blijkt dat het Godshuis door samenvoeging van vijf huizen is ontstaan. Toen Pieter van Reygersbergh het in 1576 kocht waren het er al twee en voor het eind van de zestiende eeuw was het één geheel. Door de vele verbouwingen is het moeilijk de oorspronkelijke vijf huizen in het Godshuis aan te wijzen. Aan de kapindeling is te zien dat aan de Kerkstraat drie huizen hebben gestaan. Waarschijnlijk zijn dit de drie waarvan in de acte van 1681 sprake is. Mogelijk hebben de achterkamers van de twee langgerekte linker huizen behoord tot huizen uit een verdwenen straat achter het Godshuis (Weverstraat?), zodat het totaal uitkomt op vijf. Op het erf aan de brandgang tussen de Kerkstraat en de Oudestraat, in de beschrijving hierboven 'het slop' genoemd, stonden in 1576 vier huizen. Uit de belastingkohieren weten we dat deze vóór 1600 zijn gesloopt. In de tijd dat Wessel Becker eigenaar van het huis was, werd het erf aan de oostzijde begrensd door een muur en aan de westzijde door de huizen in de Papenstraat (nu Kapellestraat). Het koetshuis en de stalling die bij het huis hoorden stonden achter op het grote erf met de uitgang naar de Oudestraat, in 1682 kocht Wessel Becker ook het huis rechts naast het Godshuis.23 Twee jaar later verkocht hij het aan de stad op voorwaarde dat de ramen aan de zijde van het erf van het Godshuis dichtgemetseld zouden worden.24 18de eeuw In de 18de eeuw was het Godshuis achtereenvolgens van Pieter Thijssen en erfgenamen (1700 - 1738), mr. Andries Westerwijk Forsborgh (1738-1782) en Daniel Pieter de Mauregnault (1782-1813).25 Pieter Thijssen, raad der stad Veere, kocht het op 6 januari 1700 van Wessel Becker en zijn vrouw Anna Wier.26 Niet bekend is of zijn vrouw Sara Catharina Parent toen nog leefde of dat ze kort daarna gestorven is. Toen Pieter op 11 september 1703 bij notaris Daniel Thijssen zijn testament liet opmaken was ze reeds overleden.27 Het gezin heeft slechts kort in het huis gewoond, want op 30 april 1704 overleed ook Pieter. Hij liet drie minderjarige kinderen na: Maria Susanna van 10 jaar, Sara Catharina van

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2010 | | pagina 8