Aflevering 170 winter 2010 Bergen evenzeer belang had bij herstel van de eigen polders en van de veel moeilijker te herbedijken Oostwatering. De landvoogdessen Margaretha van Oostenrijk en Maria van Hongarije, de Bergse heren Jan III, en Antoon van Glymes en de waterbouwkundig adviseur Andries Vierlingh hebben zich energiek ingespannen 'het tij te keren', maar het heeft niet mogen baten. De verzanding van de Bergse Schelde en de vorming van het Oosterscheldebekken bleek onomkeerbaar, terwijl de Honte uiteindelijk aan diepte en belang heeft gewonnen. Meer en gedetailleerder onderzoek naar op de Bergse situatie en belangen toegespitste factoren en elementen is gewenst. Rudi Dercks Cornelis Dekker en Roland Baetens, Geld in het Water. Antwerps en Mechels kapitaal in Zuid-Beueland na de stormvloeden in de 16e eeuw, Hilversum, Verloren, 2010, 335 blz. ISBN 978-90-8704-123-6, 29,- Noten 1. C. Dekker, Zuid-Beueland: de historische geografie en de instellingen van een Zeeuws eiland in de MiddeleeuwenAssen 1971. 2. Catalogus Schatten uit de ScheldeBergen op Zoom, 1987, p.8. Opvallend is dat in het boek van Dekker en Baetens vrijwel geen melding wordt gemaakt van het gelijktijdige verlies van het oude polderland ten zuiden van Bergen op Zoom. Hierover uitvoerig in de inleidingen van de hierboven genoemde catalogus uit 1987, van de eerder verschenen catalogus Schelde en Rijn verbonden uit 1975 en van het uitvoerige artikel van W. van Ham 'Langs Schelde en Eendracht: het polderlandschap vóór 1584' in het jaarboek De Ghulden Roos 35 (1975) 4-28. Dit artikel en zijn dissertatie Macht en gezag in het Markiezaat, waarin op blz. 361-375 onder meer de opkomst, ondergang en het (gedeeltelijk) herstel van de polders bij Bergen op Zoom zijn behandeld, worden in dit nieuwe boek dan ook niet vermeld. 3. Vierlingh was niet alleen dijkdeskundige, maar zelf ook belanghebbende als rentmeester van Steenbergen in dienst van de prins van Oranje.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2010 | | pagina 32