Aflevering 170 winter 2010
ingezien van een vereniging van de Honte en de Schelde in het nieuwe
verdronken land, waardoor de bestaande vaarwegen verder zouden
verzanden.
Op 1 maart 1532 werd door de landvoogdes een nieuwe
onderzoekscommissie ingesteld met als lid onder anderen Antoon van
Glymes, de nieuwe heer van Bergen op Zoom. In zijn huis in Antwerpen
werd aan de magistraat van die stad het rapport van de commissie
gepresenteerd. De Zuidwatering zou zeker moeten worden herdijkt om de
Honte op diepte te kunnen houden. Ook Bergen op Zoom zou grote schade
kunnen verwachten. Aan Antwerpen werd om 100.000 gulden bijstand
gevraagd en desnoods ook 50.000 gulden aan Bergen op Zoom. Onder
zware druk van de ongeduldige landvoogdes ging het tegenstribbelende
Antwerpen akkoord en werd in de zomer van 1532 de gehele Zuidwatering
op kosten van Antwerpen herbedijkt. De gevreesde stroomverlegging werd
een halt toegeroepen.
Het herstel was van wel heel korte duur, want door de stormvloed van 2
november 1532 werd de gehele Zuidwatering opnieuw overstroomd. Van
de buurtschap Ma(i)re werd gemeld, dat er meer dan 50 mensen drie dagen
lang op het kerkdak hadden gewacht, voordat zij door een schip van de
heer van Bergen werden gered. Op 22 november schreef de landvoogdes
aan Karei V: 'la plus part de votre pays de Zélande est soubs eaue'. Een
nieuw aangestelde commissie met aan het hoofd Antoon van Glymes, kreeg
als opdracht de herdijking van onder andere de Zuidwatering opnieuw
te onderzoeken. In het eindverslag legde hij in mei 1533 de nadruk op
het dreigende gevaar voor Antwerpen, wanneer Schelde en Honte in het
verdronken land zouden gaan samenvloeien, een soort rampscenario. Heel
nadrukkelijk wees hij erop: 'dat het een sake is, daer men in toecomende
tijden egheen remedie en sal cunnen toe vinden, indyen men nu daertoe
niet en siet ende die 't welvaert van der stadt [Antwerpen] zeer aengaet'.
In de publicatie wordt niet vermeld, of ook het specifieke belang van (de
haven van) Bergen in het verslag van Antoon van Glymes naar voren
komt. Door de dijkgaten van Lodijke en Kreke werd de Schelde bij Bergen
ondieper. Daarom zou ook herdijking van de Oostwatering van Zuid-
Beveland op de agenda moeten staan.
Ondanks zware druk van de landvoogdes wist Antwerpen echter de zaak te
traineren. Van uitstel kwam afstel. Herstel van de Onze Lieve Vrouwekerk en
andere zaken hadden grotere prioriteit dan het herstel van de Zuidwatering.
Na Antwerpen trok ook de regering de handen van het project af.
Visitatiecommissie
In 1549 werd er door Antwerpen een visitatiecommissie ingesteld om de
stroomwijzigingen te onderzoeken, waarvoor door Antoon van Glymes
al in 1533 zo uitdrukkelijk was gewaarschuwd. Tussen het tolhuis van
Yersekeroord en de Honte was de Schelde 'zeer verlant ende geondiept'.
Het ebwater van het stroomgat van de Kreke was daarvan de grote
oorzaak. Bij laagwater was de Schelde bij Hinkelenoord en Agger slechts
twee vadem diep geworden. De scheepvaart vanuit Holland via Bergen op
Zoom naar Antwerpen liep gevaar. De commissie realiseerde zich terdege,
dat de rivieren zich spreidden over het verdronken land, de stroom in de
vaargeulen steeds minder werd en er overal ondieptes en zandbanken