12 Aflevering 170 winter 2010 aardappelen of erwtensoep, 's vrijdags aardappelen met stokvis en 's zaterdags gruttenbrij met boter. De avondmaaltijd bestond elke dag uit karnemelkpap. In de negentiende eeuw waren de gealimenteerden 's zondags verplicht de kerkdienst in de hervormde kerk bij te wonen en de wezen moesten op catechisatie. Later gebeurde dit op vrijwillige basis, al bleef de instelling wel een christelijke signatuur behouden.67 Kinderen tot twaalf jaar bezochten de stadsschool. Oudere weesjongens werden in de leer gedaan bij ambachtslieden in de stad of omgeving en meisjes werden in het huis door de moeder opgeleid om huishoudelijk werk te doen.68 De verdiensten van de wezen kwamen voor 2/3e deel aan het Godshuis en het overige l/3e deel werd op de bank gezet. Hierin kwam in 1903 verandering en kreeg het Godshuis l/3e deel en werd 2/3e deel op de Rijkspostspaarbank gezet. Van dit laatste kregen de kinderen zakgeld.6'1 Het spaarbankboekje werd hen bij het veriaten van het Godshuis overhandigd. Achterzijde van het Godshuis gezien vanaf de Markt, mei 1972 foto J.H. Midavaine). De bewoners waren 's zondags na het kerkbezoek vrij om naar familie te gaan. Bejaarden mochten dit ook op andere dagen, mits ze hiervoor toestemming hadden van de binnenvader. Behalve om naar school te gaan, moesten de kinderen op doordeweekse dagen binnenblijven. De stad verlaten mochten ze alleen met toestemming van de voorzitter-regent, 's Zondags kregen ze gelegenheid tussen halfvier en zes uur uit te gaan en na 1879 tussen twee en zes. Alle gealimenteerden moesten van 1 april tot 30 september om acht uur binnen zijn en in de overige maanden om zes uur.70 De kermis en de verjaardag van de koning zorgden voor enige afwisseling in de dagelijkse sleur van het gestichtsleven. Op de verjaardag van de koning trakteerde het gemeentebestuur op iets lekkers en tijdens de kermis kregen de oudste wezen en de bejaarden een gift van de regenten waarmee ze kermis konden vieren.71 Voor het vertier in het huis werden af en toe

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2010 | | pagina 14