Aflevering 170 winter 2010 uit boven- en onderkleren en waar nodig wat geld.™ Voordat een wees het Godshuis verliet, bedankte hij de regenten voor de genoten zorg. Meisjes die zwanger werden moesten binnen een paar weken het huis verlaten en in de stad een onderkomen zoeken. Tot 1887 werden er regelmatig wezen opgenomen. Daarna duurde het tot 1929 eer er weer een jongen in het Godshuis kwam. Twee jaar later mocht hij het wegens het bereiken van de meerderjarige leeftijd weer verlaten.61 Op verzoek van Provinciale Staten werden in 1825 zes kinderen opgezonden naar de 'Maatschappij der weldadigheid voor uitbestede weezen, vondelingen en verlatene kinderen' in Veenhuizen.62 Ook in latere jaren kreeg het bestuur deze mogelijkheid, maar omdat ze over voldoende financiële middelen beschikte om de kinderen in Veere te houden en ze meende dat ze hier een beter toekomstperspectief hadden, werd er geen gebruik meer van gemaakt.63 Bejaarden die in het Godshuis toegelaten wilden worden moesten tenminste vijftien jaar in de gemeente hebben gewoond en ouder zijn dan 60 jaar. De plaatsing geschiedde bij besluit van het gemeentebestuur. Hulpbehoevende en zieke inwoners uit de gemeente konden tijdelijk na goedkeuring van het gemeentebestuur worden opgenomen om verpleegd te worden, doch moesten na genezing direct het gesticht weer verlaten.64 Kort na de ingebruikname van het Godshuis verplichtte het Rijk het bestuur ook om krankzinnigen op te nemen, die er gelukkig in Veere weinig waren. Later werden deze overgebracht naar het krankzinnigengesticht 'Vrederust' in Bergen op Zoom. Een bijzondere opname vond plaats in februari 1948 toen een bejaarde vrouw samen met haar thuiswonende zwakbegaafde zoon in het Godshuis opgenomen wilde worden, met garantie dat hij zijn leven lang in het tehuis verzorgd zou worden. Het gemeentebestuur besliste hierop positief en tegen betaling van fl. 10.000 werd haar zoon ingekocht. Na de opheffing van het Godshuis in 1971 ging hij op dezelfde voorwaarde over naar Nieuw Sandenburgh, waar hij in 1984 is overleden.65 Het aantal gealimenteerden bedroeg in de 19de eeuw gemiddeld dertig, de eeuw erna was dit een tiental minder. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden in 1942 de bewoners geëvacueerd naar Ginneken, waarna het pand door de Duitse bezetters werd gevorderd. Het diende van oktober 1942 tot aan het eind van de oorlog tot huisvesting van zgn. 'O.T.-arbeiders', die in en rond Veere aan de verdedigingswerken werkten. Na de bevrijding werden er korte tijd Engelse soldaten in ondergebracht en daarna gezinnen die have en goed door oorlogshandelingen hadden verloren. Pas op het eind van 1945 keerden de geëvacueerde bewoners weer terug.66 Regels Het leven in het Godshuis was streng gereglementeerd en verliep dagelijks volgens een strak schema. Tot halverwege de vorige eeuw kregen de bewoners 's morgens om acht uur boterhammen van tarwebrood met water en melk. Pas na 1953 werd hierbij boterhambeleg verstrekt en kon gekozen worden voor chocolademelk inplaats van gewone melk. Op zondag en woensdag aten de bewoners tussen de middag soep, 's maandags harde gort met boter, 's dinsdags aardappelen met vlees of vet, 's donderdags

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2010 | | pagina 13