Aflevering 169 najaar 2010 Toch zien de meeste leerlingen (Zeeuwse) dialectsprekers als normaal. We kunnen hieruit concluderen dat er nauwelijks vooroordelen zijn over de (Zeeuwse) dialectsprekers. Dus (Zeeuwse) dialectsprekers worden beschouwd als alle andere mensen. Deelvraag 4. Op welk niveau zitten er meer mensen die met een (Zeeuwsdialect spreken de mavo of het atheneum? En welke factoren spelen hier mee? Deze vraag werd voorgelegd aan de heer Bakker, directeur van een basisschool in Yerseke. Zijn antwoord was: 'Er is geen verschil naar welk niveau de kinderen gaan. Dat geldt ook voor andere scholen dan deze. Ik denk dat kinderen op de havo en het atheneum zich beter en gemakkelijker aan kunnen passen aan het feit dat ze Algemeen Nederlands moeten praten, ook hebben zij een betere taalontwikkeling. Op de mavo zitten kinderen die lager in ontwikkeling en minder gemotiveerd zijn, daardoor denk ik dat zij zich minder makkelijk aanpassen.' Geraadpleegde publicaties over dit onderwerp tonen hetzelfde aan. De eindconclusie van de enquête is dan ook: 'Zoals blijkt uit onze enquête is er nauwelijks een verschil tussen de hoeveelheid dialectsprekers op het atheneum en de mavo. Deze uitslag bevestigt ook het antwoord dat Dhr. Bakker ons gaf. De factoren die mogelijk wel invloed zouden kunnen hebben op het niveauverschil zijn: de attitude van de leerkrachten ten opzichte van dialectsprekers, de sociaal- economische achtergrond en het verschil tussen thuistaal en schooltaal.' Conclusie van de hoofdvraag: Is het spreken van een Zeeuwsdialect een belemmerende factor in het onderwijs? 'Uit al onze beantwoorde deelvragen, interviews en onderzoeken is gebleken dat het spreken van een (Zeeuws) dialect geen belemmerende factor in het onderwijs is. Menig mens heeft vooroordelen over (Zeeuwse) dialect sprekende mensen. Zo worden zij onder andere als boeren beschouwd. Door deze vooroordelen denkt men ook snel dat meer leerlingen die met een (Zeeuws) dialect spreken op de mavo zitten dan op het atheneum. Het tegendeel bewijst dat het juist voordelig is als kinderen een (Zeeuws) dialect spreken, omdat ze over twee talen beschikken. Wanneer ze dit op jonge leeftijd, wat vaak het geval is, leren, weten zij al van jongs af aan dat er meerdere talen bestaan en dit zou dan later voordelig uit kunnen pakken bij het leren van andere vreemde talen. Ook blijkt uit ons enquêteonderzoek, dat kinderen geen problemen hebben met de overstap van het (Zeeuws) dialect mogen spreken op de basisschool, naar het (verplichte) Standaard Nederlands moeten spreken op de middelbare school. Het kost de (Zeeuwse) dialectsprekers ook geen moeite het Standaard Nederlands te begrijpen tijdens de les.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2010 | | pagina 64