Aflevering 169 najaar 2010
In Nehalennia 167 pag. 48 stond een duidelijke foto van een metalen
voorwerp, dat een soort rasp moest zijn. Hierop kwamen twee reacties
binnen. De heer Kostense uit Biervliet, rustend huisarts, kwam met een
voorwerp en vertelde dat dat vroeger gebruikt werd bij de bereiding van
pillen. In zijn Barendrechtse periode, veertig jaar geleden, was het nog
heel gebruikelijk op deze manier pillen te maken. 'Kort daarna kwamen de
industriële medicijnen op de markt en gingen we over op de verstrekking
van deze producten.' Het apparaat kwam in onbruik, maar werd in een kast
gezet. Daar staat het nu nog als curiosa. Het is later wel op een tafel van
multiplex gezet.
Daags na het verschijnen van Nehalennia 167 belde mw T. Kerpestein- van
Essen uit Vlissingen enthousiast met de mededeling dat ze het vreemde
voorwerp dat in die Nehalennia was afgebeeld, onmiddellijk herkende
als een pillenmachine. 'Want', zo ging ze verder, 'ik heb jarenlang in een
apotheek gewerkt. Bovendien heb ik nog een oud handboek en daarin staat
de bereiding van pillen uitgebreid beschreven.'
De volgende morgen bracht de post ons een dikke enveloppe met diverse
fotokopieën van het studieboek: Leerboek der recepteerkunde, samengesteld
door Schroder en Van der Wielen. Deze laatste verzorgde de achtste druk
in 1933, die uitgegeven werd door Wolters, in Groningen. Van der Wielen
was apotheker en hoogleraar artsenijbereidkunde aan de Universiteit in
Amsterdam.
Terug naar die pillenmachine, zoals die hier afgebeeld is. Pillen moeten
in de maag of in het darmkanaal uiteenvallen; doen ze dat niet, dan is het
geneesmiddel onwerkzaam. Het werkzame geneesmiddel moet verpakt
worden in een plastische massa. Daarvoor wordt een bindmiddel gebruikt,
om het volume te bepalen. Die massa wordt tot rolletjes gevormd en in de
machine gelegd. Nu gaan we even lezen wat het oude handboek ons vertelt.
'In het algemeen kan men zeggen, dat een pillenmassa goed is, wanneer zij
niet meer aan den mortier of aan de vingers kleeft en bij het doorsnijden
homogeen is. Om zulk een massa tot pillen te verwerken, wordt zij - na zoo
noodig door wegen in zóóveel gelijke deelen te zijn verdeeld, dat van elk
stuk ten hoogste 30 pillen gemaakt behoeven te worden - met een plankje
tot een overal even dikke stang van de verlangde lengte uitgerold...
Voor het verdeelen der stangen in pillen maakt men gebruik van
pillenmachines. Deze bestaan uit 2 platen van metaal, palmhout of eboniet
(de messen), die voorzien zijn van 25 of 30 half cylindrische kanalen,
welke door naar boven scherp toelopende randen van elkaar gescheiden
zijn. Legt men de beide messen op elkaar, dan moeten de kanalen zuivere
cylinders vormen. Het ene mes ligt vast, terwijl het andere daarover
gemakkelijk heen en weer kan worden bewogen. Legt men tusschen de
beide messen een pillenstang en beweegt men het bovenste mes heen en
weer, dan wordt de stang verdeel in evenzoveel deelen, als er kanalen met
de massa in aanraking komen.'
Na het afsnijden liet de vorm dikwijls nog te wensen over. Die moest dan
nog gerond worden. Vroeger werd dat gedaan tussen duim en wijsvinger.
Later gebruikte men daarvoor een zogenaamde pillenronder: een schijf
met opstaande rand en een kleine schijf met opstaande rand naar beneden
gericht en een handvat. Beide delen pasten in elkaar.
'Voor patiënten met een ruimer budget, werden deze pillen van een soort
verguld laagje voorzien,' zegt de heer Kostense met een schalks lachje.