Aflevering 169 najaar 2010
17
Robert Sidney
omstreeks 1588
maker onbekend;
coll. National Portrait
Gallery, Londen).
zogenaamde Merchant Adventurers, hun hoofdvestiging op het Continent
in Middelburg.8
Het ging toen niet goed met de oorlog tegen de koning van Spanje.
De Staten-Generaal zochten in 1585 steun bij koningin Elizabeth van
Engeland. In ruil voor een lening en troepen stonden de Nederlanders als
onderpand Vlissingen, Den Briel en het fort Rammekens af, de zogenaamde
pandsteden. In Vlissingen kwam een omvangrijk Engels garnizoen en een
Engels bestuur onder leiding van Robert Sidney (1553-1626). Net als Robert
Rich was Sidney een Puritein. Als parlementslid bepleitte Sidney een
offensieve buitenlandse politiek, vooral tegen de onderdanen van de koning
van Spanje. Tot 1603 verbleef Sidney regelmatig
in Vlissingen, daarna werden zijn zaken door
John Throckmorton waargenomen. De zuster
van Throckmorton, Elizabeth, was getrouwd
met Thomas Dale, die tussen 1611 en 1616
verschillende functies in Virginia bekleedde. In
1616 voer Dale op de Treasurer van Robert Rich
terug naar Engeland.9
Aan het begin van de zeventiende eeuw bestond
er een puriteins/calvinistisch Engels/Zeeuws
netwerk, gebaseerd op gemeenschappelijke
anti-Spaanse en Portugese sentimenten, waarin
Robert Sidney en Robert Rich waarschijnlijk
leidende figuren waren. Gedurende de
bestandsjaren leidde dit tot verschillende
gemeenschappelijke Engels/Zeeuwse expedities
naar West-lndië en de Wilde Kust, het gebied
tussen de rivieren Amazone en Orinocco,
waarbij Zeeuwse ondernemers en bestuurders
als Jan de Moor en Pieter Boudaen Courten
betrokken waren."' In dat licht bezien is het niet
merkwaardig dat de Treasurer met een Zeeuws
schip heeft samengewerkt om een Portugese
slavenhaler te overvallen.
De Sao Joao Bautista
Door het Verdrag van Tordesillas (1494) hadden de Spanjaarden geen
toegang tot de West-Afrikaanse slavenmarkt. Daarvoor waren ze afhankelijk
van Portugese handelaren. Een zogenaamde asentista sloot voor de levering
van een bepaald aantal slaven aan de Spaanse overzeese gebieden een
contract, asiento genaamd, met de Spaanse kroon. Tussen 1615 en 1622
was Antoinio Fernandes Delvas de asentista voor de levering van Afrikaanse
slaven. Tegen betaling van 115.000 dukaten was hij verplicht om jaarlijks
tussen de 3.500 en 5.000 Afrikaanse slaven via de havens Vera Cruz en
Cartagena te leveren."
De Nederlands-Amerikaanse historicus Engel Sluiter heeft aangetoond dat
in 1619 zes Portugese slavenschepen Vera Cruz hebben aangedaan. De
menselijke lading van de schepen was afkomstig van Sao Paulo de Loanda,
de hoofdstad van Portugees Angola. Eén van de schepen was echter
onderweg een deel van haar lading kwijtgeraakt. In de woorden van Sluiter: