8
Aflevering 169 najaar 2010
Ook de kooplieden in Vlissingen en Middelburg lieten zich meevoeren
op de golf van optimisme die verwachtte dat de Amerikanen hun handen
vol hadden aan het ontginnen van het land en geen tijd hadden voor het
inrichten van fabrieken, zodat er een mooie afzetmarkt voor bijvoorbeeld
textiel zou ontstaan. De Amerikaanse gezant John Adams had die
verwachtingen doorgegeven aan kooplieden in de Hollandse steden die
hun Statenvergaderingen bedolven onder verzoekschriften om snel een
handels- en vriendschapsverdrag met de VS te sluiten. Ook Zeeuwse
handelaren deelden in de euforische stemming. Vlissingse kooplieden
verwoordden hun verwachting in een verzoek aan de Staten op 11
maart 1782: dat geen land ter weereld meerder belang kan hebben
in een verband van Commercie met de Ingezeetene van Noord-America,
dan deze Republicq.'8 De Vlissingers hielden rekening met een snelle
erkenning door Engeland van de onafhankelijkheid van Amerika waardoor
de handelsbetrekkingen tussen beide landen weer hersteld zouden
worden. Daarom drongen ze erop aan bij de Staten dat de Republiek zo
snel mogelijk een handelsverdrag met Amerika moest sluiten, aangezien
ze anders achter het net zou vissen. De druk nam toe omdat Zeeland
ernstige verliezen leed in de Vierde Engelse oorlog (1780-1784) en handel
met Amerika deze verliezen zou kunnen compenseren. De Middelburgse
kooplieden ondersteunden het verzoek van harte.9
Sommige Zeeuwse bestuurders deelden het enthousiasme van de
kooplieden en lieten zich door de democratische ontwikkelingen in
Amerika inspireren om het politieke bestel in de Republiek te hervormen.
Anderen wilden daar niet van weten. De Zeeuwse raadpensionaris Laurens
van de Spiegel, die de pro-Engelse stadhouder Willem V steunde, volgde
een strikt juridische redenering en betoogde dat hoewel Nederland in
oorlog was met Engeland, dit niet vanzelf betekende dat Amerika gelijk
had. Als Nederland zijn lot aan Amerika verbinden zou dat mogelijk een
vredesluiting met Engeland in de weg staan. Wat de handel betrof zag hij
geen voordelen in handel met Amerika. Nog afgezien van het ontbreken
van voldoende schepen om de handel met Amerika te beschermen, bood
Amerika geen goederen die Europa niet kon leveren. Andere Europese
landen lagen dichterbij Amerika en hadden dus een kostenvoordeel.
Bovendien vielen politieke sympathieën gelijk weg als Nederlandse
producten te duur bleken. Hij wilde, net als de Zeeuwse Staten, zolang
mogelijk neutraal blijven omdat de Republiek een oorlog met Engeland niet
kon winnen.10
De stemming in het land, vooral in Amsterdam en in Friesland, was echter
pro-Amerikaans en de Amerikaanse gezant John Adams wist een netwerk
van sympathisanten op te bouwen en de publieke opinie te bewerken in
zijn voordeel. Als goed voorbeeld van de pro-Amerikaanse stemming in
het land volgt hier een citaat van doopsgezinde predikant Francis Adrian
van der Kemp in zijn biddagpreek op 27 februari 1782: 'America kan
ons leeren, hoe de verbastering van het volkscharakter tegen te gaen,
het bederf der zeden te stuiten, de omkooping te weeren, de zaeden
der dwinglandij te verstikken, en de zieltogende vrijheid in gezondheid
te herstellen. America is door het Wezen aller wezens verordend, om
Neerlands laetste boetprediker te wezen. America is verordend, om de
leemten van Neerlands volk te heelen, indien het derzelver voetstappen
wil drukken; indien het zich wil bekeeren en leven'.11 Deze stemming leidde