24 Aflevering 168 zomer 2010 Het blok begrensd door Achter de Houttuinen, Armeniaans Schuitvlot, Looierssingel en Baanstraat was begin negentiende eeuw onderverdeeld in de 'wijken' Q 31, Q 32 en Q 33. Wijk Q 33 is het huidige nummer Achter de Houttuinen 12; dit bestond in 1826 uit een huis en een erf en looierij die in het bezit waren geweest van Abraham Fokker. Deze liet wijk Q 33 bij zijn overlijden in 1825 na aan zijn vrouw en tien kinderen. In 1881 is wijk Q 33 (kad. D 1660), bestaande uit een huis en erf met een uitgestrekte tuin, bloemenkast en kippenhok (de looierij is weg), door de familie Fokker en Joh. Petrus Berdenis van Berlekom verkocht aan Gerardus Alberts L. zn. Ook de wijken Q 32 en 31 werden verkocht; het hele gebied Q 30, 31, 32 en 33 behoorde sindsdien lange tijd toe aan de bekende houthandel Alberts Co. Op de plaats van wijk Q 30 werd het kantoor van Alberts gebouwd, op de plaats van Q 31 en 32 verrezen een houtzagerij en machinegebouw en veel later het gebouw van de gemeentepolitie. Op de plaats van Q 33 kwamen nadien kantoor Maljers Végé en vervolgens de gebouwen van Ijzerhandel De Jager (na 2000 Aldi en Bristol). Eén van de bakken, aangetroffen aan de Looierssingel in 2000. Leerlooierij Het terrein van Ijzerhandel De Jager aan de Looierssingel ging vanaf begin januari 2000 op de schop om plaats te maken voor een winkelcentrum met parkeerkelder (Aldi). In eerste instantie werd een zandpakket van ongeveer een meter dik ontgraven. Het toenmalige Provinciaal Archeologisch Centrum Zeeland (PACZ, in 2001 opgegaan in SCEZ), sinds 1999 gevestigd in de voormalige gymzaal en BB-kelder bij de brandweerkazerne, begeleidde de graafwerkzaamheden archeologisch. Na de werkzaamheden in januari legde men de funderingen bloot van de twee panden aan de zijde van Achter de Houttuinen, die waarschijnlijk zijn weergegeven op de bovengenoemde stadsplattegrond van Goliat uit 1657 en opgetrokken waren uit ijsselsteen. Ook een achttiende/ negentiende-eeuwse tonput, gevuld met aardewerk en glas, werd daarbij aangetroffen. Februari 2000 vond het tweede deel van de ontgraving plaats, waarbij weer veel archeologische resten en sporen zijn aangetroffen. Ze werden met medewerking van de AWN-afdeling Zeeland en enkele stagiaires in kaart gebracht. Het betrof restanten van twee waarschijnlijk zeventiende-eeuwse huizen met waterkelders en 22 grote houten bakken en kuipen, die toebehoorden aan de uit historische bron bekende leerlooierij. Dit werd bevestigd door de vondst van zeer veel hoornpitten van runderen, boomschors en kalk: resten en grondstoffen van het looiproces. De archeologische resten konden grotendeels in situ behouden blijven. Enkele kleine delen van het terrein zijn nadien nog onder archeologische begeleiding ontgraven. Toevallig vond men in dezelfde periode, eind maart 2000, tijdens de sloop van drie panden in de Nieuwstraat te Goes óók resten van waarschijnlijk een leerlooierij, met meer dan honderd aangetroffen hoornpitten van runderen en één of twee houten bakken.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2010 | | pagina 26