Ruwe opium, namracq en een vulkaan (1)
2
Aflevering 167 voorjaar 2010
Reizen van de Aerdenburgh, 1666-1685, en de uitbarsting van de
Krakatau in 1680
Arco Willeboordse
Dit is de eerste aflevering van een artikel in twee delen.
Het lijkt alweer een eeuwigheid geleden: Tweede Kerstdag 2004. Een
dag die voor velen ontspannen begon en voor evenzo velen eindigde
in niet te bevatten gruwel en niet te doven verdriet. Met zijn c. 250.000
slachtoffers moet de tsunamicatastrofe in Zuidoost-Azië één van de meest
verbijsterende en grootste rampdagen in de geschiedenis zijn geweest. Een
ramp die veroorzaakt werd door een zeebeving ten westen van Sumatra,
in het seismisch en vulkanisch bijzonder actieve gebied van de West-
Indonesische archipel.
Hoewel er ook verschillen zijn had de ramp van 2004 qua geografie,
oorzaak (platentektoniek) en impact (tsunami) een precedent in de
ontploffing van de Krakatau op 27 augustus 1883. Op die bewuste dinsdag
vloog dit vulkaaneiland, gelegen in Straat Sunda tussen Sumatra en Java,
met een overweldigende klap de lucht in. Gesproken wordt van één van
de hardste geluiden die ooit een mensenoor moet hebben bereikt. Meer
dan 5000 km ver weg werd dit gehoord (1/8 van de planeet): in het oosten
op het eiland Rodriguez in de Indische Oceaan, in het noordwesten in
Manilla op de Filippijnen en in het zuiden Perth aan de Australische
westkust. De explosie ging gepaard met een zeebeving en een schokgolf die
verschillende keren de wereld rondging en veertien dagen later nog op de
barometers kon worden gemeten. De beving leidde op haar beurt tot een
tsunami, die schepen tot ver in het binnenland neerwierp. Meer dan 36.000
mensen verloren het leven: Maleiers, Chinezen, Europeanen.1
Niemand had de uitbarsting verwacht. Was de vulkaan immers al niet
meer dan tweehonderd jaar rustig geweest? De laatste uitbarsting, in 1680,
was waargenomen door de kapitein van een handelsschip met een voor
Zeeuwen bekend klinkende naam. de Aerdenburgh.2 Een schip waarvan we
de lotgevallen globaal kunnen nagaan gedurende ongeveer twintig jaar en
wiens reis in 1680 zelfs vrij nauwkeurig te reconstrueren is.
In Suriname (1666-1667)
Fluit
De Aerdenburgh was een fluit3, een fors, even voor 1600 ontwikkeld
handelsschip met drie masten, een bolle romp, sterk ingekorte boorden en
een erg smal dek. De fluit was bij reders vooral geliefd voor de handel als
Oostvaarder (handel op de Oostzee), Noordvaarder (Noordelijke IJszee),
Straatvaarder (Middellandse Zee) en Indiëganger (West- en Oost-lndië).
Hij werd beschouwd als een scheepstype dat goedkoop was in bouw en
onderhoud, een aanzienlijk laadvermogen had en door een niet al te grote
bemanning kon worden gevaren.
Wie de naam Aerdenburgh voor, tijdens of na de bouw heeft voorgesteld is