46 Aflevering 167 voorjaar 2010
- Leeft het dialect nog (bij de jongeren)?
- Wat is de positie van het dialect t.o.v. van het Algemeen Nederlands?
- Kan de continuïteit van de vereniging gewaarborgd blijven?
- Kunnen er ook jongere leden aangetrokken worden?
- Kan de afstand tussen het bestuur en de leden verkleind worden?
- Kunnen er meer leden actief betrokken worden bij de activiteiten van d
vereniging?
- Kan er een verdere samenwerking komen met landelijke dialect/
volkscultuur-instituten en landelijke/buitenlandse dialectverenigingen?
- Nu het Nederlands als taal onder druk staat, zowel in de Europese
gemeenschap als door de invloed van Engelse woorden en turbotaal, kan
bij meertaligheid de streektaal misschien goed als tegengewicht fungeren
voor het overeind houden van het standaard Nederlands. Dit noem ik d 1
Dialect-paradox.
Deze vragen leven nog steeds en zijn nog steeds actueel.
In mijn jeugdjaren werd in Zeeland de Zeeuwse streektaal nog volop
gesproken zonder de verwaterende invloed van radio, TV, import, scho
ling, enz.. De laatste tijd zijn deze invloeden steeds groter geworden, met
daarbij een aantal nieuwe interessante ontwikkelingen zoals:
- Mensen die bewust voor het dialectkiezen, en dus tweetalig worden en
zowel perfect Nederlands als perfect Zeeuws spreken. Dit noem ik dan
tweetaligheid.
- Mensen die bewust (meestal onbewust) op een mengvorm van
Nederlands en dialect overstappen. Dit noem ik dan halftaligheid. Noch
mossel, noch vis.
- Het verschijnen van steeds meer boeken in de streektaal, dialectzangers
en zelfs popgroepen die niet in het Engels maar in hun dialect zingen.
Dit geldt niet alleen voor Zeeland; ook buiten Zeeland zie je de interesse
voor de streektaal toenemen. Sinds een aantal jaren wordt er naar
Kees Martens en kleinkinderen.
Kees Martens als boogschutter.