Aflevering 167 voorjaar 2010 Een van mijn eerste 'taken' was een kennismakingsronde met streektaalorganisaties om het veld wat beter te leren kennen. Uiteraard was de ZDV voor iemand die in de redactie van het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten werkte geen onbekende, maar de mensen zelf kende ik natuurlijk nog niet zo goed. In de eerste maand van mijn Zeeuwse loopbaan werd ik door Kees dan ook uitgenodigd om wat achtergrondinformatie over het veld te vergaren. Toen woonde hij nog in Brabant, en ik ging dan ook op weg naar Valkenswaard, waar ik door hem en zijn echtgenote heel hartelijk werd ontvangen. Om de mensen van de vereniging beter te leren kennen, ging ik in die beginperiode ook eens naar de school van Rinus om een bestuursvergadering mee te pikken. En het contact met de vereniging is altijd heel constructief gebleven. Of ik veel kan bijdragen, is niet zozeer aan de orde. De ZDV heeft een prima bestuur met heel goede ideeën. Verenigingen die goede ideeën hebben, kunnen gerust zonder adviseur streektalen hun boontjes doppen, maar een van mijn taken is ook om verenigingen bij elkaar te brengen en gezamenlijk dingen te organiseren. Toen Joop van de Bremen bij mij aanklopte met het idee om een wedstrijd Zing Zeeuws te organiseren, bleek de Zeeuwse Taele heel vlug bereid om hieraan mee te werken. Als bestuuslid van de Zeeuwse Taele heeft hij er immers voor gezorgd dat het project Zing Zeeuws dat ondertussen al twee keer succesvol is verlopen (in 2006 en 2008) ingebed kon worden in de Zeeuwse Taele om voldoende subsidies te kunnen aantrekken om een dergelijk evenement mogelijk te maken. Geen moeite was hem te veel om met raad en daad de werkgroep die zich met Zing Zeeuws bezighield, bij te staan. Hij voelde zich ook steeds betrokken bij de voortgang en werd bij de laatste editie ook uitgenodigd als jurylid. Hij was bereid mee te denken over de multimediale tentoonstelling over het Zeeuws (De Zeeuwse Klapbank) die enkele jaren heeft rondgereisd in Zeeland. Hij hielp mij mee in het uitdenken van wat er in een dergelijke tentoonstelling zeker aan bod moest komen en bood me alle faciliteiten die nodig waren om bepaald materiaal te verwerken in deze multimediale tentoonstelling. Hij was ook altijd bereid in te springen bij het zoeken naar geschikte verhalenvertellers of het nalezen van getranscribeerde dialectverhalen die in de tentoonstelling zijn opgenomen. En er is zoveel meer, zoals u hierboven al hebt kunnen lezen. Ook nadat ik al goed ingeburgerd was, kon ik altijd bij de Vereniging en bij Kees als persoon terecht, voor allerlei vragen en klusjes, die hij met plezier samen met zijn bestuur zoveel mogelijk ter harte nam. We zijn er dan ook in geslaagd om op het vlak van streektaal heel wat te bereiken de laatste jaren. Voor mijn voorganger bleek hij eveneens van onschatbare waarde. Zo motiveerde hij de leden van zijn vereniging om mee te ijveren met de provinciale wens om het Zeeuws te erkennen als streektaal, maar hij was ook realistisch genoeg om in te zien dat ook zonder een politieke erkenning de streektaal belangrijk is. Hij zorgde er onder andere voor dat tijdens zijn bestuursperiode het supplement op het Woordenboek van de Zeeuwse dialecten tot stand kwam, dat het Woordenboek van de Zeeuwse dialecten als eerste in Nederland op cd werd uitgebracht en hij was de motivator

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2010 | | pagina 43