Aflevering 167 voorjaar 2010 hersens van deze tweede groep lag tussen die van de echte tweetalige (de eerste groep) en die van de zuivere eentalige (de derde groep) in. 3) Bij de derde groep personen, die eentalig waren opgevoed en de tweede taal pas veel later leerde, was dit compleet anders. Ongeacht welke taal men sprak, de moedertaal, de eerste vreemde taal of de tweede vreemde taal, steeds werd er in het taaicentrum van de hersens een ander activiteitenpatroon waargenomen. De conclusie luidde dat bij de derde groep proefpersonen voor elke taal een eigen verwerkingsstrategie in de hersens ontwikkeld werd. De hersens moeten hierbij meer werk verrichten en zijn in wezen inefficiënt bezig. Bovenstaande conclusies pleiten voor tweetaligheid. Blijkbaar kan men voortbouwend op het door tweetaligheid in de hersens verworven activeringspatroon, later andere vreemde talen efficiënt aanleren. Hierbij maakt men gebruik van de tijdens de tweetalige opvoeding in het taaicentrum gevormde hersenstructuur met een reeds bekend activiteitenpatroon. Dirom zeg ik: 'Tweetaligheid is goed uoe jen esses. Eerste misvatting De opvatting dat dialectopvoeding schadelijk zou zijn voor de ontwikkeling van het kind berust volgens mij op een verkeerde veronderstelling, die er vanuit gaat dat een kind moeite heeft om probleemloos twee of meer talen te leren beheersen en deze perfect gescheiden te houden. Er zijn voorbeelden genoeg te noemen die het tegendeel bewijzen en die aantonen dat Zeeuwen die thuis in het dialect opgevoed zijn ook probleemloos Standaardnederlands kunnen spreken en ook een goede maatschappelijke positie kunnen bereiken. Om deze misopvatting uit de wereld te helpen hebben wij hier vandaag acht gastsprekers uitgenodigd die volledig tweetalig zijn en buiten Zeeland carrière hebben gemaakt. Ook wil ik hier nog een ander voorbeeld noemen: onze minister-president Jan Peter Balkenende. Op een dialectdag beantwoordde hij de vraag, of het voor hem een handicap was om in het Zeeuws opgevoed geweest te zijn? Hij antwoordde: 'Handicap? Beste mensen, het is veel eerder een groot voordeel! Mensen die zijn opgegroeid met een streektaal en het Standaardnederlands spreken, hebben een grotere taalrijkdom leren kennen dan mensen die alleen het AN beheersen. En een taalrijkdom is een culturele rijkdom. Een streektaal heeft bovendien een heel eigen kleur en gevoelswaarde. Het is moeilijk te verwoorden waarin dat zit. Misschien kan ik het je 't beste uitleggen met een voorbeeld. Toen ik in 1980 aan de VU afstudeerde, gaf ik samen met mijn broer een borrel in een Amsterdamse sociëteit. Op de uitnodigingskaart citeerden we een stukje uit de Prediker. In het Zeeuws, niet in het Nederlands. Ongetwijfeld deden wij het ook om onze Amsterdamse vrienden een beetje te provoceren.' Tweede misvatting Een tweede misvatting bij verscheidene dialectsprekers is dat een taal van bovenaf centraal (nationaal) geregeld dient te worden. Als je bijvoorbeeld een willekeurig iemand vraagt van wie de (Nederlandse) taal is, dan blijft het meestal een ogenblikje stil. Men is nogal onzeker om direct te antwoorden. Na enig nadenkwerk volgt dan meestal: 'Ja, maar éh... van

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2010 | | pagina 35