KEES MARTENS LIET ZIJN SPOREN NA
Aflevering 167 voorjaar 2010
streken van onze provincie en Goeree-Overflakkee. De organisatie is in
handen van Kees Fraanje, die man die een paar jaar geleden de touwtjes
in handen had bij het Supplement op het Woordenboek van de Zeeuwse
Dialecten.
Verder gaan we niet alleen in de toekomst aandacht besteden aan onze
dialecten en de veranderingen daarin, maar ook aan de folklore: de
Zeeuwse gebruiken. Een proefje daarvan heeft u gehad in de vragenlijsten
over Volksgeneeswijzen en Kermis. Van de eerste krijgt u in deze
Nehalennia de beantwoording.
Openingswoord van Kees Martens voor het tweede symposium 'In 't
Zeeuws kan 't ok'
Twitaeligheid is goed voe j'n esses.
Twitaaligheid of Aolftaaligheid?
Het is voor mij een bijzonder genoegen om vandaag hier te staan en jullie
allemaal te mogen verwelkomen in dit mooie gebouw van de Zeeuwse
Bibliotheek. In het bijzonder welkom aan de gastsprekers, de dagvoorzitter
Cees van Liere, de genodigden: vertegenwoordiger van de Rabo-bank,
dhr. Frans van den Driest; directeur van de Zeeuwse Bibliotheek, dr.
Ton Brandenbarg; van de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland drs. Wim
Scholten, Leo Adriaanse, adviseur streektalen mw. drs. Veronique De Tier,
mr. Ton Kerkhove.
En natuurlijk ook alle bezoekers, want zonder jullie aanwezigheid was er
ook geen symposium. Het thema van het symposium is Twi-taeligheid of
Aolf-taeligheid.
1) Twi-taeligheid: het moeiteloos switchen tussen de ene taal en een andere
taal, afhankelijk van de situatie.
2) Aolftaeligheid: 'n mengelmoesje spreken; half Zeeuws, half Nederlands.
Het is ook 'n bijzondere dag vandaag, want vandaag zal 'n aantal bekende
gastsprekers voor jullie een lezing geven over hun eigen vakgebied in hun
eigen streektaal. Het Zêêuwse dialect uut ulder eigen streeke.
Eigenlijk zijn deze gastsprekers bijzondere mensen die in twee werelden
leven. Aan de ene kant wonen en werken ze buiten Zeeland en aan de
andere kant zijn ze geboren en getogen in Zeeland. Door die verankering
in twee werelden, Holland en Zeeland schakelen zij moeiteloos over van
Nederlands naar hun eigen dialect en andersom. Hollands in Amsterdam
en in Den Haag en Zeeuws als ze op bezoek zijn bij hun familie in Zeeland.
Men kan rustig zeggen dat zij gewoon tweetalig zijn. En zo hoort het ook.
De Zêêuwse Dialect Verênigieng is een groot voorstander van tweetaligheid
en betreurt de halftaligheid die men tegenwoordig steeds vaker hoort.
Er zijn vaders en moeders (en grootmoeders en grootvaders) van kleine
kinderen die te trots zijn om thuis Zeeuws met hun kinderen te spreken,
terwijl ze zelf nauwelijks of geen Nederlands kunnen spreken. Het gevolg
is dat die kinderen dan ook een mengelmoes van half Nederlands en half
Zeeuws gaan spreken. Zulke ouders denken dat ze stik goed ABN spreken,