Aflevering 167 voorjaar 2010
17
beginnen. Later kon je dan op de tonnenleggers of loodsboten komen. Ik
werd medisch gekeurd op de Van Heemskerck, een logementschip van
de Marine dat in de binnenhaven lag. Een twaalftal bemanningsleden
zat er toen op de nieuwe Noord Hinder, een kapitein, een stuurman, vier
matrozen, een swtk (hoofdmachinist), drie hulpmachinisten, een kok en
een steward. Het vreemde was dat mijn werk op het lichtschip als een
'walbaan' werd gezien.'
In Willems tijd is het aantal bemanningsleden ingekrompen tot tien.
Eén van de overgebleven hutten werd toen omgebouwd tot een soort
'ziekenboeg' of hospitaaltje. Men was veertien dagen aan boord en
veertien dagen thuis. De aflossing heette 'groot vervang' en vond altijd
op een dinsdag plaats. Meestal deed de tonnenlegger Frans Naerebout
dat, maar soms ook de loodskotters Antares of Sirius. De hele ploeg werd
dan afgelost. In die veertien dagen thuis moesten de mannen nog een
paar dagen 'bijwerken' in het tonnenmagazijn te Vlissingen. Een 'klein
vervang' kende men ook, dan kwamen er tussentijds water, olie, proviand
en technici voor reparaties. Soms zelfs een 'achterblijver' die er - om wat
voor reden dan ook - bij het 'groot vervang' niet was. Aan boord werd
er continu wacht gelopen en uitkijk gehouden. De kapitein liep met een
matroos de 8-12, de stuurman met de jongste matroos de 12-4 en de oudste
matroos met de steward de 4-8.
Willem: 'leder uur werd er via het Loodswezen een weerbericht met
geschatte golfhoogte naar het KNMI te Vlissingen gestuurd. Minstens twee
keer per week werd er met een vlotje een golfhoogtemeting gedaan. Met
kalm weer werd dat niet vaak gedaan, maar met slecht weer vaker. Voor de
statistieken werden de golfbewegingen op een ponsbandje opgenomen en
naar de wal gestuurd. Om de drie uur moest er een uitgebreid weerbericht
Lichtschip
'Noord Hinder',
ca. 1930. Tien
bemann ingsleden,
de elfde nam de
foto. De man in het
midden in wit hemd
met bretels is Huib
Ribbens, anderen
onbekend (foto:
coll. P.A. Reinderts/
Vlissingen