12 Aflevering 167 voorjaar 2010 Ludolf Backhuijsen (1631-1708), 'Zicht op Surat' Nationale Maritime Museum, Greenwich om op goede voet met alle partijen te blijven, gedwongen waren een heel scala aan tactieken te hanteren: vorsten uitspelen tegen elkaar, laveren, omkopen, bemiddelen, dreigen. Het was voor Batavia daarom van levensbelang goed geïnformeerd te zijn. Gouverneur Pits van Malakka was zich daarvan bewust toen hij in de bedoelde brief meedeelde dat de sultan van Johore 'sigh seer sterk tot de oorlogh prepareerde en albereyts een getal van 300 wel gearmeerde vaertuygen vaerdigh hadde om daermede den Jambinees [Jambi was een sultanaat op Sumatra] onvoorsiens op 't Luyff te vallen en haer de destructie van Johor, anno 1674 door haer uytgevoert, weder eens louter betaelt te setten'.34 De Aerdenburgh nam dus voor zijn superieuren enerzijds een aardig bedrag aan handelsgoederen mee, maar anderzijds ook onheilspellend nieuws (dus beleidsinformatie) over de explosieve situatie in een voor de VOC cruciaal zeegebied. Schildpaddenhoorn voor Noord-West-India Een volgende reis vond vijf maanden later plaats (waarvan een aantal mogelijk besteed zijn aan het opknappen van het schip). Op 26 oktober 1679 vertrok het schip weer uit Batavia, richting het noorden: eerst naar Malakka en vandaar naar Bengalen. Behalve brieven met beleidsmaatregelen en aanbevelingen voor de hoofdbestuurders bracht het ook een opmerkelijke lading over. Voor Bengalen was dat f. 114.557:17:- aan Spaanse markrealen (zilveren munten a 60 stuivers) en zilverbaren (het gewicht van een baar was ongeveer gelijk aan een pond). De munten werden gewoonlijk geruild tegen Aziatisch geld als de Indiase rupee (in het gebeid ten westen van Batavia) en de Chinese pitji (ten oosten en noorden van Batavia). Na Bengalen moest het schip naar Surat, een van de grootste en belangrijkste handelssteden in Noord-West-India. Het tijdstip waarop de Aerdenburgh de stad aandeed, klaarblijkelijk midden in de winter, was opmerkelijk: juist in dat jaargetijde was Surat vanuit zee moeilijk bereikbaar, vanwege de sterke aflandige wind.35 Voor de Indiase Gujaraten had het schip 708 pond schilpaddenhoorn en 'een kas met schenkagiegoederen' aan boord met een gezamenlijke waarde van f 2.497:4:14.36 Met de (schenckagieën) werden overigens geschenken aangeduid, bedoeld voor representatie, relatiegiften, smeergeld en

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2010 | | pagina 16