Lutheranen en hun gemeenten in Zeeland
Aflevering 164 zomer 2009
7
C.J. de Kruijter
Luther in 1529
Lucas Cranach)
De dag van vandaag, 31 oktober, is voor protestanten een gedenkwaardige
dag, de dag van de kerkhervorming, beter bekend als hervormingsdag.
Dan wordt stilgestaan bij het feit, dat Maarten Luther op 31 oktober 1517
zijn 95 stellingen tegen de aflaathandel aan de deur van de slotkerk in
Wittenberg ophing om zodoende een discussie te openen over de in zijn
ogen foute praktijken rond de boetedoening in de toenmalige Rooms-
Katholieke Kerk.1 Deze actie en de daarop volgende maatregelen van
de kerkleiding (uitlopend op de pauselijke banvloek) leidden niet tot de
gewenste gedachtenwisseling, maar tot een scheuring in de kerk. Luthers
stellingen zijn in diverse talen vertaald. Later publiceerde hij theologische
geschriften, waardoor ook leken kennis konden nemen van zijn nieuwe
visie op de bijbel (kort samengevat in de woorden 'sola fide', door geloof
alleen en 'sola gratia', alleen door de genade van God). Van betekenis zijn
de Grote Catechismus, die Luther schreef voor het onderwijs aan gelovigen
door predikanten, en de Kleine Catechismus, bedoeld om leken te steunen
in hun geloof. Door de verspreiding van deze geschriften groeide het
aantal aanhangers van de nieuwe leer. Volgelingen van Luther stichtten
eigen gemeenten. Tijdens de Rijksdag van Augsburg (1530) overhandigden
de protestanten een document, bekend geworden als de Augsburgse
Confessie, dat een weergave is van wat in de protestantse gemeenten onder
geloof wordt verstaan. Ook in de Nederlanden nam men kennis van Luthers
catechismus en van de belijdenis van 1530. Deze documenten vormen nog
altijd de basis voor het belijden van de lutherse gemeenten.2
Reeds vroeg in de zestiende eeuw kwam men in de Nederlanden hier
en daar luthersen tegen (in die tijd vaak aangeduid als ketters), maar
de eerste gemeenten dateren van 1566, namelijk
Antwerpen en Woerden. Vervolgens zijn lutherse
gemeenten gesticht in Bodegraven (1575),
Middelburg en Amsterdam (beide in 1588). Het
ontstaan van de gemeenten in Middelburg en
Amsterdam was een direct gevolg van de val
van Antwerpen in 1585 na de belegering door
landvoogd Parma. In het verdrag van overgave was
de bepaling opgenomen, dat de rooms-katholieke
godsdienst de enige toegestane zou worden. Niet-
katholieken kregen twee jaar de tijd om de stad te
verlaten. Lutheranen en calvinisten trokken vooral
naar de Noordelijke Nederlanden. De grootste
groep van deze geloofsvluchtelingen kwam in
Amsterdam terecht. Een kleiner aantal vestigde zich
in de stad Middelburg. Zij stichtten daar de eerste
lutherse gemeente in de provincie Zeeland. Het
zegel van de gemeente herinnert aan haar ontstaan:
een anker in het water met daarboven een hart: de
gevluchte lutheranen gaven hiermee aan, dat zij
liever de stad Antwerpen verlieten dan hun geloof af te zweren. Zij wierpen
hun anker (teken van de hoop) uit in de Zeeuwse wateren door zich in