Zout uit verzilt veen, een vervolg met
onverwachte resultaten
Aflevering 163 voorjaar 2009
Ron Wielinga en Dicky de Koning
In het eerste artikel Nehalenniawinter 2007, aflevering 158) over de
middeleeuwse zoutwinning uit verzilt veen is uiteengezet op welke wijze
dit proces van zoutbereiding destijds plaatsvond. Het artikel sloot af met
o.a. de aanbeveling om een aantal proefnemingen nogmaals uit te voeren
onder gunstige omstandigheden met goed gedroogd veen. Ook werd
aangegeven dat het zoutgehalte van veen kan fluctueren en de mate van
verassing van de turf een belangrijke rol speelt bij het maken van pekel.
Om een antwoord te kunnen geven op die vragen is in de afgelopen periode
een aantal huisproefnemingen uitgevoerd met veen van verschillende
locaties. Deze proefnemingen leverden interessante en onverwachte
resultaten op. Ze zijn uitgevoerd met dezelfde middelen als die waarover
de middeleeuwse zoutzieders beschikten, met dien verstande dat gebruik
is gemaakt van een digitale weegschaal en een gasfornuis. Wederom werd
voor dit artikel met name gebruik gemaakt van gegevens uit de publicatie
Middeleeuws zout uit de Delta van dr. K.A.H.W. Leenders. Alle verkregen
gegevens zijn omgerekend naar kubieke meters nat veen of liters pekel ten
behoeve van de overzichtelijkheid.
Locaties onderzocht veen
Gebruik werd gemaakt van veen van de volgende locaties:
- Buitendijks veen op de Slikken van de Dortsman ter hoogte van de
Oudelandpolder van het voormalige Waterschap Sint-Maartensdijk in
de Oosterschelde (buitendijks veen Oosterschelde). Zoutgehalte van de
Oosterschelde ter plekke bedraagt 29 promille.
- Binnendijks veen uit de Smokkelhoek op Zuid-Beveland, ongeveer twee
meter onder het maaiveld (binnendijks veen Smokkelhoek).
- Binnendijks veen uit de Oudelandpolder van het voormalige Waterschap
Sint-Maartensdijk, top van de veenlaag 90 cm onder een kleilaag,
nabij middeleeuwse moerneringsputten (binnendijks veen top
Oudelandpolder).
- Binnendijks veen uit de Oudelandpolder van het voormalige
Waterschap Sint-Maartensdijk, 80 cm diep in de veenlaag, 170 cm
onder het maaiveld, op gelijke diepte als de bodem van de nabij
gelegen middeleeuwse moerneringsputten (binnendijks veen midden
Oudelandpolder). Veenlaag is ter plaatse 200 cm dik.
De Oudelandpolder is in 1945 met Oosterscheldewater geïnundeerd,
waardoor het zoutgehalte van het veen mogelijk positief is beïnvloed.
Percentages water in het onderzochte veen
Van de volgende soorten veen is het gewicht voor droging en na droging
vastgesteld en op basis daarvan werd het percentage water vastgesteld:
- Buitendijks veen Oosterschelde: bestaat voor 68,5% uit water.
- Binnendijks veen top Oudelandpolder: bestaat uit 72 water.
- Binnendijks veen midden Oudelandpolder: bestaat uit 76,5 water.
In de literatuur, zoals door Leenders aangehaald, wordt algemeen