Van de Zeeuwse Dialectverênigieng VAN DE REDACTIECOMMISSIE %4 Aflevering 162 winter 2008 Als u dit leest is het intussen weer winter. De dagen worden steeds korter en het lijkt soms of het niet echt licht zal worden. Soms is alles buiten met een laagje rijp bedekt en het is dan zo stil, alsof de natuur zijn adem inhoudt. De tijd lijkt stil te staan. Tot een driftig monotoon gesjilp van een vogel de stilte verstoort, als een tikkende wekker, die laat weten dat de tijd toch doorgaat. Bij de voederplaats strijken allerlei vogels neer. Vogels die in het dialect zulke mooie kenmerkende namen hebben. Namen die het wezen en karakter veel beter weergeven dan de benamingen in het Algemeen Nederlands, die vaak een letterlijke vertalingen zijn van de Latijnse namen. Aan een vetbol hangt een baompikker (grote bonte specht), zo genoemd, omdat hij gewoonlijk met zijn snavel luid hamerend in een boomstam pikt. Op de heg zitten twee schèrpbekkies (heggemussen), ook wel braemschietertjes genoemd, omdat ze ooit in de braamstruiken zijn waargenomen, terwijl ze daar zaten te poepen. Dan zit er op een takje van een struik een duumpje (winterkoninkje)mit zijn parmantig opgewipte staartje, een van onze kleinste vogels. Wie denkt bij de dialectnaam niet onmiddellijk aan Klein Duimpje? Zo maar wat vogelnamen in dialect. Bladerend in het Woordenboek der Zeeuwse dialecten zult u er nog veel meer vinden. Weer is een verenigingsjaar voorbij. Nog vers in het geheugen ligt de geslaagde dialectdag in Nieuwdorp met als thema 'Dialect en water', dit jaar na de vertrouwde Vroone in Kapelle op een nieuwe locatie. Het was even wennen, maar het was er goed. In deze aflevering vindt u er een verslag en een fotocollage van. Het thema voor volgend jaar is 'Dialect 'asofde netuur z'n aesem inhoudt' (foto Pau Heerschap

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2008 | | pagina 56