Over boeken
Aflevering 157 najaar 2007
Monumenten van aarde. Beeldcatalogus van de Zeeuwse bergjes
Door R.M. van Heeringen, A.G. Jong, M.J.G.Th. Montforts, A.W.P.M.
Penders C.A.M. van Rooijen
In het vlakke Nationaal Landschap Zuidwest Nederland zijn ze niet te
missen. De talrijke kasteelbergen uit de elfde en twaalfde eeuw zijn zowel
nationaal als internationaal zeldzaam. Deze monumenten van aarde
verdienen een zorgvuldig beheer. Daarom heeft de Rijksdienst voor
Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten een beeldcatalogus
uitgegeven.
De kale bergjes in Zeeland hebben vele generaties volkskundigen,
oudheidkundigen, historici, historisch-geografen en archeologen
beziggehouden. De kennis van hun oorspronkelijke functie was verloren
gegaan en hun intrigerende uiterlijk gaf aanleiding tot allerlei theorieën
over ouderdom en gebruik. Zo tekent schrijver Jacob van Lennep in zijn
dagboek van een voetreis door Nederland in 1823 op: 'Vooral de
zogenaamde Vliedbergen, waarover zoveel getwist wordt, trokken onze
aandacht. Het zijn groene, cirkelvormige terpen waarop zoden liggen en
die wel 40 a 50 voet boven de grond en het lage weiland uitsteken.
Sommigen zeggen dat de Denen ze hebben gebouwd om zich tegen de
hoge watervloed te beschermen, toen zij dijken aanlegden. Anderen
schrijven ze toe aan de Katten, Kimbren, Chaucen of Romeinen of ze
maken er offerpiaatsen, toespraakplaatsen of zegemonumenten van.'
Modern archeologisch en historisch-geografisch onderzoek heeft echter
duidelijk gemaakt dat de Zeeuwse bergjes veelal restanten zijn van
aarden heuvels, mottes, waarop houten verdedigingstorens waren
gebouwd. Op het beroemde, elfde-eeuwse Tapijt van Bayeux is te zien
hoe deze heuvelburchten in het tijdperk van pijl en boog verdedigd
werden.
Beeldcatalogus
In 1986 verscheen het gidsje Vliedbergen: tekens van tijd in het Zeeuwse
landschapuitgebracht door de Stichting Natuur- en Recreatieinformatie te
Middelburg. Bij de presentatie werd aandacht gevraagd voor de bergjes
als dragers van cultuurhistorische informatie en beleving. Opgemerkt
werd dat over de fysieke toestand van de bergjes niets was opgetekend,
hetgeen een goed beheer in de weg stond. In 1990 is de Rijksdienst voor
het Oudheidkundig Bodemonderzoek begonnen met het nauwkeurig
opmeten van alle 38 nog bestaande bergjes. Inmiddels zijn we jaren verder