'Luctor et emigro' (III). De rol van gereformeerde predikanten bij de stimulering van de naoorlogse emigratie uit Zeeland (ca.1950)1 Aflevering 155 voorjaar 2007 3 Enne Koops De provincie Zeeland had in de periode 1948-1962 een relatief klein aandeel in de overzeese emigratie. Zoals we in 'Luctor et emigro (I)' Nehalennia afl. 153) zagen, werd vanuit Zeeland ongeveer 50% minder geëmigreerd dan het landelijke gemiddelde. We zagen dat deze relatieve ondervertegenwoordiging verklaard moet worden uit twee specifieke factoren: allereerst boden de Noordoostpolder, Rotterdam en de Randstad economische alternatieven. Hierdoor ontstond in Zeeland eerder een migratiecultuur dan een emigratiecultuur. De noordelijke provincies Groningen, Friesland en Drenthe hadden dergelijke economische alternatieven niet. Een tweede verklaring voor de lagere emigratie uit Zeeland is religieus van aard. Wanneer we de samenstelling van de gereformeerden in Zeeland in ogenschouw nemen - net als in de noordelijke provincies was 20% van de totale bevolking van gereformeerde huize -, zien we dat juist de bevindelijk-gereformeerden in Zeeland relatief sterk vertegenwoordigd waren. Minstens 7.5% van Zeeuwse bevolking was bevindelijk-gereformeerd2 (zie tabel 1), terwijl het percentage bevindelijk- gereformeerden in Groningen, Friesland en Drenthe - provincies van waaruit juist veel geëmigreerd werd - op 0.3 tot 0.4% lag.3 In deze noordelijke provincies woonden hoofdzakelijk neocalvinistische gereformeerden.4 Tabel 1Bevolkingssamenstelling van Zeeland naar kerkgenootschap (mei 1947)5 Kerkgenootschap Aandeel in totale Zeeuwse bevolking (260.800 inw.) van geref. in Zeeland absoluut Ger. Kerken in Ned. 10.4 27.123 51.5 Ger. Kerken (vrijg.) 1.2 3.130 5.9 Chr. Ger. Kerken 1.1 2.869 5.5 Ger. Gemeenten 6.3 16.430 31.2 (Oud-) Ger. Gem. 1.2 3.130 5.9 Totaal 20.2 52.682 100 Bepaalde aspecten van de bevindelijk-gereformeerde subcultuur remden de overzeese emigratie uit Zeeland af. Dit blijkt uit cijfers. In de periode 1949- 1951 emigreerde 1.7% van het totale aantal neocalvinisten (GKN en GKV) uit Zeeland naar het buitenland, terwijl dit percentage voor de Gereformeerde Gemeenten de helft lager lag (0.8%). De binnenlandse buitenprovinciale migratiegraad van de bevindelijk-gereformeerden was daarentegen ruim vier keer zo hoog (4.6%) als die van de neocalvinisten (1.1%),6 waarbij de bevindelijken vooral naar Rotterdam en omstreken migreerden en de neocalvinisten naar de Noordoostpolder. De afwezigheid van naburige kerken en principiële bezwaren tegen verplichte inentingen

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2007 | | pagina 7