koorddanseres naspelen. Hilariteit was er toen ze vertelde over het keukengordijntje dat ze gebruikte als jurk en dat ze het kletteren van de koeienpoep en -pies als applaus interpreteerde. De spanning steeg toen ze in de boom klom om haar jurk te redden en haar strik in het water viel en we deelden de schrik van de vader toen hij de strik in het water zag drijven maar zijn dochter nergens te bekennen viel. Zou het allemaal echt zo gebeurd zijn of is hier een voorwerp de basis geweest voor een prachtig verhaal? Tot slot betreedt Engel Reinhoudt het podium. Hij had eigenlijk verwacht dat we deze dialectdag alleen spelletjes zouden spelen. Dat het bestuur zich zou hebben verstopt en dat we dus bij binnenkomst al 'wigkruüpertje' zouden moeten spelen of dat we al bokspringend de zaal zouden moeten betreden. Aan de ene kant een verademing dat zijn verwachtingen niet uit waren gekomen (want hij betwijfelt de uitvoerbaarheid van het bokspringen) maar aan de andere kant toch een teleurstelling. Daarom heeft hij bedacht om met de zaal wat spelletjes te spelen. Zo hebben we de Zeeuwse variant op 'hoofd, schouders, knie en teen', "oöd, schoeren, buük en rik' met zijn allen uitgevoerd, hebben we Prins Maurits de berg op en af laten gaan en hebben we de schnitzelbank gedaan. Daarbij dacht ik in eerste instantie aan een Duits eetfestijn, maar dat bleek een meezinglied te zijn aan de hand van voorwerpen aan een paraplu. De kunst bij al deze liedjes was de teksten en bewegingen ook goed uit te voeren bij een tempo dat steeds sneller werd opgevoerd. En zo kwam ook deze dialectdag al gauw tot een einde. Als medewerker aan het kinderspelenboek mocht ik aan het eind van de dag een exemplaar in ontvangst nemen. Dan zing je toch nog eens extra hard het volkslied mee. En dat we flexotisch waren blijkt ook nu weer: vroeg de voorzitter aan het begin van de dag nog om een pianospeler om het volkslied te begeleiden, nu stapte Anja Kopmels naar voren om met haar gitaar ons gezang te ondersteunen. Als dat niet zonnitief is! Margot van Baalen-Geijs VAN DE CONSULENT STREEKTALEN In dit nummer van Nehalennia beantwoord ik graag enkele vragen die via de lezers bij de redactie of bij mij terechtkwamen. De evenementen van de afgelopen maanden worden immers door anderen al goed belicht. Er is dan ook weer heel wat gebeurd, zoals wat lezingen over dialectetymologie, een Oost- en Zeeuws-Vlaams etymologisch woordenboek, twee nieuw cd's, een nieuwe verhalenbundel, en ook nog de jaarlijkse Dialectdag in Kapelle met de presentatie van het Kinderspelenboek. Maar daarover dus genoeg elders in dit nummer. Piezel Nu maar eens naar de vragen die nog moesten beantwoord worden. Er werd me bijvoorbeeld gevraagd waar het woord piezel vandaan komt. Piezel is in Zeeuws-Vlaanderen de benaming voor een graanopslagplaats. Het woord is ook bekend in het Waasland net over de grens, maar dan als piezer. Kiliaan vermeldt het woord reeds in de betekenis 'keuken'. Die betekenis is nu nog bekend in Friesland. Het is afgeleid van het Middellatijnse pisale dat zelf afgeleid is van het Latijnse pensile, dat hangend betekent. Ditzelfde woord is ook de basis voor het Franse poêledat oorspronkelijk 'verwarmde kamer' betekende. Volgens het Woordenboek der Zeeuwse Dialecten wordt het vrij algemeen gebruikt in Zeeland voor bergplaats voor graan in de boerenschuur: Walcheren, de Bevelanden, Tholen, Schouwen. West- Zeeuws-Vlaanderen en Land van Axel en ook Goeree-Overflakkee kennen het. 48

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2005 | | pagina 50