'WAT IK HEB, DAT GEEF IK U' Pieter Louwerse (1840-1908) en de vergankelijkheid van de roem Marcel van den Driest In mijn geboortedorp Oost-Souburg staat een borstbeeld van onderwijzer en jeugdschrijver Pieter Louwerse. Het staat een beetje verscholen onder de bomen en niemand lijkt er veel acht op te slaan. Als ik in de buurt ben, denk ik vaak aan dat klasgenootje dat op het beeld klom, het letterlijk 'bij de neus nam' en vervolgens met een stok op het hoofd sloeg. Ik lachte erom. maar van binnen dacht ik: dat kun je toch niet maken! Pas later hoorde ik dat Pieter Louwerse schrijver was van jeugdboeken en de dichter van Waar de blanke top der duinen, de beginregel van 'Mijn Nederland', en van Op de grote stille heide, dat eigenlijk 'De herder' heet. Tegenwoordig functioneert dit repertoire voornamelijk in een onschuldig nostalgisch circuit en kunnen alleen ouden van dagen de liedjes nog volledig zingen. Bepaalde groeperingen menen dat de tekst van 'Mijn Nederland' aansluit bij hun onfrisse vaderlandsliefde. De jeugdboeken van Pieter Louwerse, die veelal een historisch onderwerp hebben, waren tijdens zijn leven en korte tijd daarna populair. Aan het eind van de negentiende eeuw was hij de grootste kindervriend van Nederland. Na zijn dood werden er zowel in zijn woonplaats Den Haag als in zijn geboortedorp Oost-Souburg initiatieven genomen voor het oprichten van een gedenkteken, waarvoor Koningin Wilhelmina een duit in het zakje deed. Het gedenkteken kwam er in 1912 op het Oranjeplein in Oost-Souburg, tegenover de oude smidse, waar hij als kind al verhalen zou hebben verteld. Nu wordt Louwerse niet meer gelezen. Hoe komt het dat hij in de vergetelheid is geraakt? Een overzicht van de receptiegeschiedenis van zijn werk. Portret van P. Louwerse door Johannes Walter uit: Voor 't jonge Volkje. Een geïllustreerd tijdschrift voor de jeugd. 's-Gravenhage, Joh. IJkema, 1885. 2

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2005 | | pagina 4