begrotingen geaccepteerd. Dit laatste niet in de laatste plaats door het voortreffelijke cijferwerk van bos'ouwer Jaap Murre. De kascontrolecommissie complimenteerde hem als volgt: 'ök a was 't vee mistig dien dag in Middelburg, me oalles naè eteld en 't klopten toet op de cent. Ie ei z'n 'and nie in de koeksjestrommel estoke!' Voor volgend jaar zit die controle ook weer goed, want Jan Oosthoek volgt aftredend KCC-lid Toon Martens op. En Jan hield er meteen de vaart in door te hameren op de kinderspelen, die deze dialectdag centraal staan. De voorzitter, bang dat Jan als geluidstechnicus de draadjes door zou knippen, geeft hem een uitgebreid relaas over de reden van het uitbrengen van het boek. Hierna wordt meteen het eerste exemplaar aan atletiekkampioene Esther Goedhart-Schot en de burgemeester van Kapelle aangeboden. Nu lopen we wat vooruit op het programma, maar dat past wel in de flexotische sfeer die de voorzitter al had aangegeven. Waar wel uitgebreid bij stil werd gestaan was het gedenken van de overledenen. En dat stilstaan is letterlijk bedoeld: uit eerbied gingen alle aanwezigen staan en werd er in stilte herdacht, zoals tijdens de vorige dialectdag werd aanbevolen. Een neutewuppertje mie een wurfeltje Een Zeeuwse openingstoespraak krijgen we dit jaar niet, dat was maar eenmalig, zegt de heer Kramer, burgemeester van Kapelle. Maar nu hij volwaardig lid is van de vereniging heeft hij het woordenboek eens uitvoerig voor ons bekeken en er enkele woorden uitgelicht. Eén van die woorden is 'diezig', daarmee meteen de Zeeuwse opmerking van het KCC-lid verbeterend die hiervoor het Nederlandse 'mistig' gebruikte. In zijn speech komen verder nog aan de orde 'ik komme van Lillo', fiezele, fleimelen, flodderak. kelf, buütendiekers (met een link naar het Brabantse 'bovensloters' voor mensen van boven de Moerdijk), prokkekaemer, 't hoogenbocht, paèrewachtertje, dekschieter, krabbendiekje en bokketraenen. Ook de snelheid speelt een rol, want het laatste woord dat hij onder de aandacht brengt is 'anstekkere'. Dan vergeet ik nog zijn link naar de nevenfunctie van minister Remkes bij het jenevergenootschap met 'pikketanisie'. Zoals bekend een ander woord voor neut, wat hem terugbrengt naar zijn beginwoorden: hij presenteert zichzelf als een neutewuppertje mie een wurfelte. En inderdaad: hij droeg een strikje en is niet al te groot van stuk, maar voorwaar een opening die op een groots applaus van de zaal mocht rekenen. Gróte stappen, gauw thuis Pau Heerschap houdt een inleidend praatje om Esther Goedhart-Schot aan te kondigen. Omdat zij voormalig atletiekkampioene is vertelt hij over de eerste (en enige) sportprestatie in zijn leven; hoogspringen in de derde klas tussen de 'vuülte' achter de school. Of het bij zijn act hoort is niet bekend, maar hij vertelt enigszins buiten adem over zijn geringe succes hierin. Dat ze ook op Goeree-Overflakkee zuünig zijn blijkt vijftig jaar later, wanneer hij de hoogspringpalen van toen terugziet in de tuin van zijn meester, maar dan nu als tomatensteun. Esther geeft aan niet zo'n 'proater' te zijn, maar heeft haar proatje perfect aangepast aan het thema van vandaag. Ze vertelt over het bokspringen en knikkeren tijdens het speelkwartier en dat ze altijd hard moest lopen om op tijd op school te zijn. Haar moeder weet dat aan het feit dat ze veertien dagen te vroeg geboren is: 'je denkt zeker datje daardoor altijd alle tijd hebt'. Of het door dat hardlopen naar school is gekomen vertelt ze niet, maar feit is dat ze lid werd van de atletiekvereniging en veel anekdotes weet te vertellen over bootreizen tussen de eilanden en later als begeleider van de jeugd naar wereldkampioenschappen in het buitenland. Esther geeft nog steeds sportles, maar nu aan mensen tussen de 40 en 80 die het leuk vinden nog een spelletje te doen. Misschien is ze inderdaad meer een sporter dan een prater, maar dat laatste doet ze helemaal niet onverdienstelijk. 45

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2005 | | pagina 47