In September gingen ook de Canadezen en Engelsen over tot de aanval op de Festungen ten noorden
van de rivier de Seine. Le Havre was de eerste vesting die geknakt werd. Voorafgaande aan de
definitieve bestorming voerde de Britse strategische luchtmacht een zwaar bombardement op de
stad uit. Aangezien hier geen verdedigingswerken waren, sneuvelden slechts zes Duitse militairen,
maar vonden wel ruim 3.300 burgers de dood! Bij de daadwerkelijke aanval ondersteunden
monitoren met hun geschut vanuit zee de aanval. Zij moesten echter terugtrekken door treffers die
geplaatst werden door de kustartillerie. Bij de aanvallen op Calais en Boulogne is geen
artillerieondersteuning van schepen geweest. Deze Kanaalhavens zijn niet aan de sterke zeezijde
maar aan de zwakkere landzijde aangevallen. De volgende cijfers geven aan wat het aantal
geallieerde militaire slachtoffers was:
Le Havre ca. 388 doden, gewonden en vermisten
Boulogne ca. 634 doden, gewonden en vermisten
Calais onder de 300 doden, gewonden en vermisten
De gevechten aan weerszijden van de monding van de Westerschelde kostten 12.873 doden,
gewonden en vermisten. Een aantal dat extreem hoger ligt dan bij de inname van de andere
vestingen. Een kritische kijk op de aanvallen op de Westerschelde is dan ook niet meer dan terecht.
Mitrailleurbunker aan het
Landfront Vlissingen (bij
Koudekerke).
*Lezing gehouden op de 18e Historische Studiedag op 22 oktober 2004 over het thema 'Zeeland vrij! De bevrijding van
Zeeland in 1944-1945'.
Literatuur
Rudi Rolf, Der Atlantikwall: Die Bauten der deutschen Kiistenbefestigungen 1940-1945 (Osnabrück 1998).
Hans Sakkers Hans Houterman, Atlantikwall in Zeeland en Vlaanderen gedurende opbouw en strijd 1942-1944
(Den Haag 2000).
C.P. Stacey, The Victory Campaign: The Operations in North-West Europe, 1944-1945 (Ottawa 1960).
13