DE ATLANTIKWALL EN ZEELAND*
Hans Sakkers
De geschiedenis van verdedigingswerken gaat terug tot het begin van het menselijk bestaan. In
Zeeland zijn hiervan vanaf de Romeinse periode restanten teruggevonden. In de jongere
geschiedenis werden onder buitenlandse heersers in korte tijd grootschalige fortificatieprojecten
gerealiseerd. Zowel Napoleon als Hitier hechtten een groot belang aan een krachtige
kustverdediging tegen hun gezamenlijke vijand Engeland. Napoleon wierp hiervoor een groot
aantal forten op op Walcheren en in Zeeuws-Vlaanderen. Van een nog groter aantal werken is de
realisatie niet verder gekomen dan de tekentafel. In de 20ste eeuw bouwden de Duitsers de Zeeuwse
kust uit tot een geducht bolwerk. Het gebruik van forten was, doordat ze door hun grote omvang
eenvoudig te raken waren, komen te vervallen en de verdediging was gedecentraliseerd in relatief
kleine bunkers.
Omvang Atlantikwall
De Atlantikwall is een verdedigingslinie die de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog langs de kust
van West-Europa aanlegden. Om een geallieerde invasie te voorkomen was gekozen om met
duurzame verdedigingswerken het gebrek aan operationele troepen te compenseren. De
Atlantikwall wordt vaak onterecht als een verzamelbegrip gehanteerd voor alle bunkers die aan en
achter de kust zijn gebouwd. In de literatuur wordt hij wel als de Chinese Muur van Europa
beschreven, die van de Noordkaap tot aan de Spaans-Franse grens liep. Deze omvang vereist echter
een bijstelling. In 1942 bepaalde Hitier dat de Atlantikwall van de 'top' van Denemarken tot aan de
Spaans-Franse grens zou lopen. In september 1943 verlegde hij zonder aanwijsbare aanleiding de
grens naar het zuiden en begon deze kustverdediging pas bij Schiermonnikoog. Het zwaartepunt
van de Atlantikwall wordt altijd gesuggereerd in het Nauw van Calais. Dit is te wijten aan de Duitse
minister voor propaganda Joseph Goebbels, die de foto's van de hier aanwezige zware artillerie
gebruikte om de kracht van de gehele verdediging te illustreren. Deze kanonnen van zwaar kaliber
hadden echter niets met de kustverdediging te maken maar dienden om de Britse scheepvaart in
deze belangrijke smalle vaarweg onmogelijk te maken en waren hier reeds opgesteld lang voordat
er sprake was van een Atlantikwall. Hetzelfde geldt voor de enorme scheepsbunkers voor
onderzeeboten of kleine schepen uit de oppervlaktevloot. Sommige schrijvers of t.v.-
programmamakers durven ook de bunkers voor geheime wapens, de raketten (V.l, V.2 en V.3), als
onderdeel van de Atlantikwall te bestempelen. Dit is echter volstrekt onjuist. Het is ook vreemd om
deze bunkers met de kustverdediging te associëren, omdat zij tientallen kilometers landinwaarts
liggen. Bij de radaropstellingen aan de kust wordt deze associatie, om begrijpelijke gronden, wel
gemaakt. Zij worden gezien als de instrumenten om in een zeer vroeg stadium activiteiten van een
landing vast te stellen. Dit is echter hooguit een secundair doel geweest, want primair waren zij voor
operaties op zee en in de lucht actief.
Onduidelijker wordt het bij de vele kust- en luchtdoelbatterijen die reeds in 1940 langs de West-
Europese kust werden opgesteld. Zij zijn echter als belangrijke componenten opgenomen in de
Atlantikwall. Wat is dan uiteindelijk nog Atlantikwall? Het antwoord is eenvoudig: de verdediging
die langs de gehele kust lag waarmee een landing en de daarbij behorende vloot bestreden kon
worden. Daarbij behoren ook de verdedigingswerken rondom de onmiddellijk langs de kust gelegen
havensteden. Vanuit Berlijn ging men er vanuit dat het voor de geallieerden onontbeerlijk was op
korte termijn na de landing een havenstad te veroveren ter garantie van hun logistiek. Dergelijke
havensteden of toegangen hiertoe kregen de kwalificatie van een Verteidigungsbereich (V.B.) en de
9