betaalden ieder een deel. De postzakken werden op open karren vervoerd en de mannen sjouwden de zware zakken over het slik naar de (open) boot. Koud en nat warmden deze mensen zich met een alcoholisch drankje. De heer J.L. de Jonge uit Zierikzee ergerde zich aan deze toestanden en vond dat dit drankmisbruik in de hand werkte. Hij pleitte dan ook in 1877 in de Tweede Kamer voor overdekte karren, waarin de mensen beter beschermd waren tegen de weersinvloeden. Na een orgelintermezzo sprak de heer Aad van der Wouden, afdelingshoofd Samenleving en Communicatie van de gemeente Schouwen-Duiveland, eerder journalist en wethouder, over 'lokale overheid verdient lokale krant'. Vanuit zijn eigen werkervaring belichtte hij het functioneren van het medium voor Schouwen-Duiveland sinds 1844, De Zierikzeesche Nieuwsbode. Door allerlei omstandigheden ter ziele gegaan, maar Volgens van der Wouden nog wel degelijk met bestaansrecht in deze moderne tijd, zij het in een heel andere vorm. Tot slot van deze gevarieerde middag de heer Wim Schot, mosselvisser(-kweker), voorzitter van de Visserijvereniging 'Helpt Elkander' te Zierikzee. Hij belichtte de communicatie binnen de zeevaart/visserij.Van de open vuren op een duintop en de vuren op torens, naar de vuurtorens, waarvan de oudste op Texel staat, de bekende Brandaris. Met minder goede bedoelingen stookten kustbewoners zogenaamde dwaallichten, de schepen werden naar de kust gelokt, strandden en werden geplunderd, waarbij men zich weinig om de bemanning bekommerde. Ook met vlaggen kon men veel duidelijk maken, denken we aan de kapers- en seinvlaggen. De radiotelefonie bracht een ommekeer en de marconist aan boord was een belangrijk iemand. Hoe belangrijk communicatie was bleek met de Ramp in 1953, of beter gezegd, het ontbreken ervan. Schouwen-Duiveland was een vergeten eiland, afgesloten van de buitenwereld. De vissers, die met hun boten de polders introkken en probeerden mensen te redden onderhielden de verbinding met elkaar door middel van geïmproviseerde vlaggen.Wie nu aan boord van een mosselschip stapt ziet een grote verscheidenheid aan moderne apparatuur.Tot slot demonstreerde de heer Schot de handsirene, de z.g. spreeuwenkist. Deze werd tot 1979 gebruikt bij dichte mist. Hierna ging het lopend naar de prachtige boerderij Goemanszorg waar de tentoonstelling kon worden bekeken en natuutlijk de boerderijtuin met kruidentuin en hoogstamfruit. Nieuwsgierig geworden? Het museum is open van dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 tot 17.00 uur en op zondag van 12.00 tot 17.00 uur. Het museumcafé serveert een eenvoudige lunch en Zeeuwse specialiteiten. Rie Rosmolen Goemanszorg te Dreischor Teun Rosmolen). 38

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2005 | | pagina 40