de overdenking gehouden bij zijn rouwdienst en de in deze dienst gehouden toespraken van familie,
vrienden en collega's. Hoe nobel de motieven van de samenstellers ook mogen zijn, ik blijf met de
vraag zitten of deze 30 pagina's thuishoren in een boek met 'capita selecta uit de Zeeuwse
cultuurgeschiedenis'
En dat geeft ook het hybride karakter van deze bundel aan: een Laudatio van zijn promotor
Mijnhardt, twee felicitatieredes die tijdens het promotiediner zijn uitgesproken en een vijftal
persoonlijk getinte impressies van Genootschapsleden die nauw met Hein hebben samengewerkt.
Misschien hebben de samenstellers dat ook wel enigszins aan voelen komen toen zij tot deze opzet
besloten. Op de eerste bladzijde van hun Verantwoording spreken ze zelf van 'een bonte
verzameling van teksten' en 'deze mengelmoes'. En daarom hinkt deze bundel op twee gedachten:
een liber amicorum van enkele vrienden en een wetenschappelijke presentatie van Heins
gedachtegoed. Wanneer ik puur op de titel afga: Hein Kluiver, een Zeeuws cultuurhistoricus, dan
verwacht ik niet direct dat mij het citaat van Goethe in zijn Faust I te binnen schiet: 'Zwei Seelen
wohnen, ach! In meiner Brast'.
Misschien is de bundel, ondanks alle vertragingen, toch nog te vroeg verschenen. Verschillende
vooraanstaande historici die door de samenstellers benaderd waren met de vraag of zij een kritische
beschouwing wilden schrijven over de historicus Hein Kluiver, weigerden vanwege tijdsgebrek of
voelden zich onvoldoende vertrouwd met zijn specialisme, de 17de eeuw. Dit laatste komt mij een
beetje ongeloofwaardig voor en als het waar mocht zijn dan is het universitaire peil nog erger
gedaald dan ik al vreesde. Een kritische evaluatie van Heins activiteiten en zijn rol in het Zeeuwse
cultuurleven ontbreekt omdat een dergelijke bijdrage zich niet heeft aangediend. In de woorden van
de samenstellers: 'Wellicht is het ook nog te vroeg voor een serieuze beoordeling van dit aspect'.
En als recensent sta je helemaal machteloos wanneer je leest: 'Het beeld van Hein Kluiver dat uit
dit boek naar voren komt, is, inhoudelijk zeer veelzijdig, maar in zeker opzicht ook enigszins
eenzijdig of, zo men wil, gekleurd, doordat een kritische beoordeling ontbreekt'. Een eerlijke,
maar ook diplomatieke constatering. Mijn 'zwei Seelen' zijn dan ook meteen aan flarden geschoten!
Maar wat beklijft? Een tiental teksten van Heins hand die een goed inzicht geven in zijn brede
historische interesse, zijn nauwgezette en precieze wijze van onderzoek, zijn veelzijdigheid., zijn
gedrevenheid, zijn missie, geworteld in zijn Zeeuws patriottisme. En dan komt het gevaar om de
hoek kijken dat afstand nemen en nuchterheid het soms moeten laten afweten. Dat deze zaken niet
verbloemd worden is een pluspunt in deze bundel en het opgenomen artikel over Adriaan van de
Vennes schilderij 'Gezicht op de haven van Middelburg' is van deze opstelling het levende bewijs.
Hoe meeslepend ook geschreven, de getrokken conclusies komen niet overeen met de historische
feiten. Als voorbeeld van zijn methodiek is het echter terecht opgenomen. Ook waardevol is zijn
artikel over de bouwkundige reconstructie van de Middelburgse abdijgebouwen, een boeiend
verhaal, en nu voor een groter publiek toegankelijk gemaakt. Want dat is mede het voordeel, de her
en der gepubliceerde stukken, zijn nu toegankelijker geworden. Dat eerder genoemde Zeeuwse
patriottisme komt ook tot uiting in zijn dissertatie De souvereine en independente staat Zeeland uit
1998 en met recht wordt dan ook ruimte in deze bundel gegeven aan enig 'tegengas', met name door
het lezenswaardige artikel van Ivo van Loo. Heins werk als muziekhistoricus wordt belicht door
twee niet eerder gepubliceerde redelijk specialistische verhandelingen, waarvan ik me afvraag of
die hier helemaal op zijn plaats zijn en misschien beter hadden kunnen worden vervangen door iets
over zijn historische kennis van de Zeeuwse orgels. Zeker het eerste artikel is mijns inziens een
vreemd eend in de bijt, want heeft niets dat, zoals in het tweede artikel, gerelateerd is aan het
Zeeuwse. En dat zijn alle andere artikelen tenslotte ook, zoals ook blijkt uit zijn artikel over
historische woorden bij Johannes de Brune en zijn bijdrage over sjabloonwerk in historische
woonhuizen, namelijk zijn eigen woning aan de Gortstraat in Middelburg.
28