en Schepenen veroordeelden hem uiteindelijk tot een boete van 3 gr. Vis. Bovendien moest hij in
de rechtszaal op zijn knieën vallen om God en de Justitie om vergiffenis te bidden. Bij herhaling
zou hij voor drie jaar uit de stad worden verbannen.
In het kohier van de dubbele honderdste penning over het jaar 1596 is er voor het eerst sprake van
de 'weduwe van Jan Jacobssenwaaruit af te leiden valt dat haar man kort hiervoor gestorven is.14
Op 8 oktober 1599 lezen we dat Hans Pieterssen van Essen 35 18 8 gr. Vis eiste van (de
weduwe van) Jacobssen vanwege 'opslachgelt'waarbij de brouwerij als onderpand was gegeven.
Tot slot komt de laatste vermelding van deze brouwerij voor in het kohier van de dubbele
honderdste penning over het jaar 1602.
Brouwerij 'De Lelie'
Brouwerij 'De Lelie' ('De goue Lelie' of 'De witte Lelie') is in 1589 in opdracht van de
Amsterdamse koopman Jan van Heussen (Huessen) nieuw gebouwd aan de noordzijde van de
haven.15 Vermoedelijk had Van Heussen ook aandelen in brouwerij 'De Meyboom' in de
Wagenaarstraat, want op 12 maart 1591 lezen we in het 'Register van de onvertoghen rechten,
eijgendommen en arresten met de letter A', dat hij 37 schell. gr. Vis. eiste van Pieter Vendeville,
die brouwer van 'De Meyboom' was geweest, vanwege huishuur. Ook bezat Van Heussen het in
1589 gebouwde huis naast brouwerij 'De Lelie', dat hij enkele jaren later verkocht aan de lijndraaier
Cornelis Geeraerds.
Zoals hierboven reeds uitvoerig is beschreven, ontstond er in 1590 een conflict tussen Jan van
Heussen en zijn buurman Jan Jacobssen.
Op 17 september 1592 verkocht Jan van Heussen de brouwerij aan Quilliaume de Smit, die zich op
19 januari 1593 als nieuwe inwoner vanuit Brussel in Veere had gevestigd. De naam 'De goue
Lelie' komt voor het eerst voor in het kohier van de dubbele honderdste penning over het jaar 1594.
Na het overlijden van Quilliaume de Smit, in oktober 1607, zette zijn vrouw, Anna van der Stricht,
de brouwerij alleen voort.16 Op 10 december 1609 werd Anna veroordeeld tot tweemaal een boete
van 5 gr. Vis. en de inbeslagname van twee vaten bier, omdat ze in strijd met de ordonnantie op
de brouwers op zondag 22 en maandag 23 november 1609 zonder bierwerker bier uit de brouwerij
had laten wegbrengen.
Een huis in de Wagenaarstraat ten westen van de brouwerij van Franchois Buijs verkocht Anna van
der Stricht op 7 oktober 1616 aan Marinus Pier Leijnsse. Na een mislukte poging in december 1616
om de brouwerij voor vier jaar te verhuren aan Christiaen van Werwijcke, die geen goede borg kon
stellen, deed ze op 4 januari 1617 'De Lelie' over aan Cornelis Wilsoet, de brouwer van de ernaast
gelegen brouwerij 'De Sleutel'. Deze liet op 17 maart 1617 door de Vierschaar beslag leggen op de
goederen van Van Werwijcke.
In april 1617 kwam Wilsoet in bezit van het huis op de hoek van Simon Oomstraat en de
Kapellestraat, dat als onderpand gegeven was voor geleverde bieren aan Gillis Waije, die een schuld
van 182 6 8 gr. Vis. bij hem had. Nadat de Vierschaar diens weduwe verschillende
aanmaningen had gegeven en zij niet reageerde, werd op verzoek van Wilsoet beslag op het huis
gelegd. Op 4 april 1617 vond de executieverkoop plaats en omdat Cornelis Wilsoet de enige bieder
was, werd hij voor 200 gr. Vis. er eigenaar van. Kort hierna heeft hij zelf het huis als onderpand
gegeven voor een levering mout voor zijn brouwerij.
Na het overlijden van Cornelis Wilsoet in 1624 liet hij zijn erfgenamen grote schulden na.17 Deze
bestonden voornamelijk uit achterwege gelaten betalingen van hypotheekaflossingen en de rente
daarover, geleverde mout, gerst en Hollands water voor de brouwerij. Maar ook het salaris van zijn
zoon Pieter over de jaren 1616-1623, toen hij als knaap in de brouwerij werkzaam was. Aardig te
weten is dat hij door zijn vader voor tweehonderd gulden per jaar in dienst was genomen. Nadat de
17