anval over land: opmars over de Sloedam
aast de landingen bij Westkapelle in het westen en Vlissingen in het zuiden wilde Simonds
alcheren ook van de oostkant aanvallen. Het was echter geen makkelijke opgave voor de
•allieerde troepen om vanuit het bevrijde Zuid-Beveland over de Sloedam op te rukken.
westzijde van de Sloedam werd verdedigd door de sterkste eenheden van de 70e divisie,
laronder het genie- en fuseliersbataljon en de restanten van het artillerieregiment. Dat de Duitse
dediging op die plaats was samengetrokken kon geen verassing zijn. Het terrein achter de
oedam was, afgezien van het duingebied en Middelburg, het enige grote stuk van Walcheren dat
■t onder water stond. Bovendien was de Duitse positie relatief eenvoudig te verdedigen. De
oedam was 1,2 kilometer lang en slechts 40 meter breed en bood de aanvaller bij zijn opmars geen
ikele dekking.
Canadezen moesten de spits afbijten bij de aanval. Drie nachten achtereen zouden de bataljons
•n de 5e Canadese brigade proberen de Sloedam over te komen. De eerste aanval in de nacht van
oktober liep op 70 meter voor het einde van de dam vast. Een vers bataljon wist de volgende
acht een klein bruggenhoofd te slaan. Een Duitse tegenaanval verdreef de Canadezen echter weer
t hun positie. Het laatste bataljon van de brigade slaagde er pas bij de derde aanval in om in nacht
i 2 november een stevig bruggenhoofd te vestigen. De eenheid was zo uitgeput dat van een
dere opmars geen sprake kon zijn. De Canadezen werden afgelost door Schotse troepen.
opmars over de Sloedam kostte de Canadezen 34 doden, 105 gewonden en 2 vermisten. De
ngelse verliezen bedroegen 19 doden en 50 gewonden. Maar ook de Walcherse burgers hadden te
den onder het geallieerde offensief. Op Zuid-Beveland stonden 72 houwitsers opgesteld om de
eallieerde aanval op de Sloedam te ondersteunen. Vlak achter de Duitse stellingen lag
rnemuiden, dat officieel was uitgeroepen tot Rode Kruisstad. Desondanks kreeg het stadje vanaf
oktober een beschieting van 36 uur te verduren, die 46 burgerslachtoffers kostte.8
e Canadese korpscommandant gaf de Engelse 156e en 157e brigade de opdracht om de aanval
anuit het bruggenhoofd voort te zetten. De bevelhebber van de 52e Engelse divisie weigerde echter
ii nieuwe opmars over de 'vervloekte dam'. In plaats daarvan liet hij zijn troepen in de nacht van
op 3 november een landing ten zuiden van de Sloedam (operatie 'Mallard') uitvoeren. In kleine
ootjes en deels wadend door de schorren slaagden de Engelsen erin bij Nieuwland ongehinderd
an land te komen. De Duitse verdediging was totaal verrast door deze omtrekkende beweging,
anuit deze positie werd het bruggenhoofd bij de Sloedam ontzet en kon worden doorgestoten naar
ie rest van Walcheren. De verliezen die de Engelsen bij operatie 'Mallard' leden, 26 doden, 45
gewonden en 5 vermisten, waren beduidend lager dan het aantal geallieerde slachtoffers dat bij de
aanval over de Sloedam was gevallen.
Terugkijkend kunnen grote vraagtekens worden gezet bij de geallieerde opmars over de Sloedam.
let is onduidelijk waarom de aanval werd doorgezet nadat er al twee succesvolle landingen elders
op Walcheren hadden plaatsgevonden. Het terrein bij de Sloedam bood de Duitse verdedigers veel
voordeel, die bovendien hier de nodige troepen hadden geconcentreerd. Het veelal gebruikte
argument dat door de Canadese aanval over de Sloedam de Duitse troepen werden gebonden die
anders elders op Walcheren hadden kunnen worden ingezet, lijkt weinig hout te snijden. De Duitse
eenheden waren immers door het water, het geallieerde luchtoverwicht en het gebrek aan
materieel en door het lage moreel niet (meer) in staat om grootschalige troepenverplaatsingen uit
te voeren.
7