Walcheren een groot gebrek aan antitankwapens hadden. Door de inundatie konden de Engelse i
hun gepantserd materieel echter vrijwel niet inzetten. Tanks waren in het bijzonder zeer bruikbaa -
voor de ondersteuning van de infanterie tijdens aanvallen op versterkingen en bunkers. D
geallieerden gebruikten tijdens hun operatie op Walcheren wel veel amfibisch materieel, zoals d
Buffalo en de DUKW. Deze voertuigen waren echter veel kwetsbaarder en minder goed bewapen*
dan tanks.
De geallieerde opperbevelhebber Eisenhower gaf op 1 oktober 1944 toestemming voor de operati*
tot inundatie van Walcheren. In zijn memoires verdedigde hij zijn beslissing met de volgend*
passage: 'Deze bressen [in de dijken], waardoor de zee belangrijke delen van d
verdedigingswerken onder water zette, waren een grote steun bij deze operatie, die van begin tot he
eind ons voor ongewone moeilijkheden stelden.'2
Aanval door de lucht: bombardementen op dijken en verdedigingswerken
Simonds liet er geen gras over groeien en twee dagen na de toestemming van Eisenhower voerd<
Bomber Command zijn eerste aanval op de Walcherse dijken uit. Op 3 oktober 194^
bombardeerden meer dan 240 zware Lanchester bommenwerpers de kustwering bij Westkapelle
De 1.270 ton aan bommen richtte grote schade aan de dijk maar ook aan het stadje aan. Onder dt
burgers van Westkapelle vielen 152 doden. Zoals voorspeld was het gat in de dijk echte
onvoldoende om geheel Walcheren onder water te zetten en nieuwe bombardementen waren nodig
Vier dagen later vielen meer dan 100 bommenwerpers de dijken bij de Nolle en bij Ritthem aan. Oj
11 oktober was Veere aan beurt, zes dagen later gevolgd door wederom een nieuwe aanval op di
dijk bij Westkapelle.
Na het eerste bombardement luidde de kop op de voorpagina van de Daily Herald'RAF sink*
Dutch island to silence Nazi guns'. Door de vier gaten in de Walcherse zeewering liep langzaan
maar gestaag het zeewater naar binnen. De 'Tuin van Zeeland', zoals Walcheren werd genoemd
leed enorme schade door de geallieerde inundatie. Van de 18.000 ha stond na verloop van tijd
14.500 ha onder het zoute water. Omdat het water geleidelijk zijn weg vond en langzaam steeg waf
het aantal burgerslachtoffers beperkt. Maar na de bevrijding van Walcheren waren van de 9.80C
koeien er nog slechts 600 in leven en van de 2.500 paarden resteerden er nog maar 500.
Het tweede onderdeel van het geallieerde luchtoffensief betrof het bombarderen van de Duitse
versterkingen op het Zeeuwse schiereiland. De Canadezen hadden maar liefst 33 belangrijke doelen
opgegeven die aangevallen zouden moeten worden. Eisenhower had ook hieraan zijn volledige
steun toegezegd, maar er bestond veel weerstand bij de bevelhebbers van geallieerde luchtmacht
Zij hadden er weinig vertrouwen in dat door middel van luchtaanvallen de moderne Duitse betonnen
bunkers uitgeschakeld konden worden. De zware bommenwerpers van de strategische luchtmacht
waren immers ongeschikt voor het doen van precisie-bombardementen op deze relatief kleine
doelen. De bevelhebbers van de RAF waren van mening dat de prioriteit moest liggen bij de
strategische bombardementen op Duitsland zelf in plaats van de tactische ondersteuning van de
geallieerde troepen. Desondanks werden er tussen 11 en 31 oktober bijna 1.000 aanvalsvluchten
door Bomber Command uitgevoerd op de Duitse verdedigingswerken op Walcheren. Alleen door
min of meer toevalstreffers zijn uiteindelijk slechts twee tot vier kanonnen van de kustbatterijen
volledig uitgeschakeld.3 De grote hoeveelheid bommen die op de Duitse stellingen zijn afgeworpen
troffen ook burgerdoelen. Zo vielen er op 17 september 1944 als gevolg van de geallieerde
luchtaanvallen in Biggekerke een 40-tal en in Vlissingen een 20-tal dodelijke slachtoffers onder de
bevolking.
4