ji keslappe); SchD. (Bns. en Zr.: fricandeau-, Nwk.: stik vèrkensvleis); ZVW. (Cz./Zzd.: gróót stik
kensvleisNvt.: fricandeau)', ZVO-zd. (Ovs.: fricandeauZdp.: 'n virkesvlêês); GOfl. (Odp.:
d nineestikkie);
4- Een massief stuk rundsgebraad zonder been? W. (Ok. en Osb.: 'n (gróót) stik rundervleis)',
Z Bsl.: ribstuk', Dw., Hrh. en Kwd.: rosbief, Ktg.: runderlappe)', T. (Mtd. en Phi.: rosbief Ovm.,
Pt en Scherp.: 'n (gróót) stik vleis', Tin.: 'amme); SchD. (Bns.: runderbraedstuk', Nwk.: rosbief,
R stik vleis; Zr.: braedstik); ZVW. (Cz./Zzd.: gróót stik rèndervleis; Nvt.: entrecöté); ZVO-zd.
bovenbil; Ovs. en Zdp.: rosbief; GOfl. (Odp.: klapstik);
4 Een lap varkensvlees, gesneden ter zijde van de ruggegraat, met een randje vet en een
r betje eraan? (Rib)karbona(adje) W. (Amd.; Kod.: krippen; Mik. en Osb.: kribbe; Ok. ook
k bbetje); ZB. (Bsl.; Dw.; Hrh.; Kn.: krip; Ktg.; Kwd. ook ribbetje; Ndp.: 'n strienge karbonade;
R rubbetje); T. (Mtd.: koteletstuk; Ovm.: ribstik; Phi.; Po.; Scherp.); SchD. (Bns.: ruggenstreng;
C Rns.: riblappe; Zr.); ZVW krippe (Cz./Zzd.; Gde.; Nvt.: ribbetjes, coteletje); LvH. (Hek.: ast;
K ribbekes); ZVO-zd. ko(t)telette, kortelette; (Kw.; Ovs.; Zdp); GOfl. (Odp.); VPut. aantek: niet
oj Voorne-Putten doordat er een andere manier van slachten werd gebruikt.
L e noemde u dat stuk vlees vroeger? W. (Ok.: kripje, krippe mee bêên); ZB. (Bsl.: beste
i ippen: uitgebeend en in lapjes gesneden; Dw.: ribbetje; Ha., Hrh., Ovz. en RIL: rubbetje); T.
Scherp, en Tin.: kerrebonaode, karbonade); SchD. (Rns.: riblappe; Zr.: ribbetje); ZIVW.
t.: krabbetjes, ribbetjes, stukje van den ast); LvA. (Ax.: coteletje); LvH. (Klz. en Lam./Kt.:
k open, kripken); ZVO-zd. (Cg.: ribkarbonade; Zdp.: krammenaoien); GOfl. (Odp.: vorse
k ppe);
5 Hoe noemt u dat stuk vlees nu? (Rib)karbonade W. (Amd.: vèrkeslapke; Ok.: krabbetje; Osb.:
j; re ribs, cotelet); ZB. (Bsl.; Ha.; Hrh.; Ier.; Kn.; Ktg. ook cotelet; Kwd.; Ndp.; Ovz.; RIL); T.
m.; Phi.; Po.; Scherp.); SchD. (Rns.: riblappe; Zr.); ZVW. (Cz./Zzd.: kotelette; Gde./Nvt.:
k bonaotje; Nvt.: spare ribs); LvA. (Ax.); LvH. (Hek.: ast; Klz.: ribbes; Lam./Kt.: kjerbenaoiken);
Z O-zd. (Cg.: ast; Zdp.: karbenao-en); GOfl. (Odp.: krabbetjes);
Een lap mals, mager varkensvlees, gesneden uit de lende? W. (Osb.: maeger vleis); ZB. (RIL:
i eger vèrkensvlêês); T. (Mtd.: lendekarbonade; Ovm.: lendestikje; Phi.: vèrkesfilee; Po./Scherp.:
delapje; Po.: vèrkeslappe); SchD. (Bns.: vaerkensfileelapjes; Rns.: lendelapje; Zr.: lendestik);
1 H. (Lam./Kt.: n'n lendenlap); GOfl. (Odp.: snitzeiHoe noemde u dat stuk vlees vroeger? W.
1 k.: krippe zonder bêên); ZB. (Bsl.: varkenshaes; Dw.. Hrh., Kwd., Ndp. en Ovz.: vèrkeslappe;
I lendestik; RIL: maeger vèrkensvlêês); T. (Phi.: vèrkesfilee; Po.: vèrkeslappe; Po./Scherp.: 't
destik; Tin.: laandelapje); SchD. (Bns.: karbonade zonder bêên; Rns.: lendelapje; Zr.: lendestik);
Z W. (Nvt.: van dit vlees werden de krippen gesneden); LvA. (Ax.: lendestuk); LvH. (Lam./Kt.:
i i lendenlap); ZVO-zd. (Cg.: varkensfilet);
Hoe noemt u het nu? W. (Ok.: vaerkenslap, 'amlappe; Osb.: lendelap); ZB. (Dw.. Hrh., Ier.,
L vd. en Ndp.: vèrkeslappe,vèrkesvlêês; Kn.: lendestik; Ovz.: lendelap; RIL: snietsel); T. (Phi.:
kesfilee; Po./Scherp.: lendelapje; Po.: vèrkeslappe); SchD. (Rns.: lendelapje; Zr.: lendestik);
W. (Nvt.: karbonades: haas-,rib-,hals- en schouder-); LvA. (Ax.: hamlap); LvH. (Lam./Kt.: n'n
l idenlap); ZVO-zd. (Cg.: varkenshaas); GOfl. (Odp.: harskarbenaode);
Een lap varkensvlees gesneden uit de lage rib, dat dooraderd is met vet en waaraan
i estal nog een klein stukje been hangt? ZB. (Bsl.: ribkarbonade; Dw.: haas; Gpol.: karbonade;
vd., Ndp. en Ovz.: haaskarbonade; RIL: rubbetje); T. (Mtd. en Po.: ribkarbonade, riblapje);
hD. (Bns.: schouderkarbonade; Nwk.: deurrege lappe; Rns.: karbonade); ZVW. (Cz./Zzd.:
i bstik; Nvt.: baokenspek); LvA. (Ax.: kribje); ZVO-zd. (Kw.: coteletten). Hoe noemde u dat stuk
ees vroeger? W. (Ok.: krippe mee bêên; Osb.: krippe); ZB. (Bsl.: kortelet; Dw., Hrh., Kwd., Ndp.
en Ovz.: kruppen; Kn.: cotelet; RIL: rubbetje); T. (Tin.: ribbetjes); ZVW. (Nvt.: maoger spek);
/O-zd. (CG.: schoftkarbonade);
61