Phi.; Po./Scherp, en Tin.: eumig): SchD. ranzig (Bns.; Nwk.: omigOtl.; Rns.; Zr.); ZW.
(Cz./Zzd.; Gde.; Nvt.); LvA. (Ax.: hêês); LvH. (Hek. en Lam./Kt.: ranzig', Klz.: bezomerd); ZV )-
zd. (Cg.: bezomerd; Kw.: ranzig', Ovs. en Zdp.: verzommerdGOfl. (Odp.: ranzig)', VPut.: garst g.
37. Vlees in het algemeen dat afkomstig is van organen en ingewanden en dat opgegeten k n
worden? W. (Ok.: nierenwost, milt', Osb.: gebakke dennenZB. slacht)ofval, d'n ofval (Bsl.; D\
Hrh.; Ktg.: vos se soppenKwd.; Ndp.; Ovz.: zóó (soepe)); T. (Ovm.: smullenSchD. (Bn
afvalvleisZVW. (Cz./Zzd.: dèrmkaonen; Nvt.: orgaonevleis)', LvH. (Lam./Kt.: ingewandvlêês)
38. Kleine brokjes vlees gesneden uit hart, nieren en ander binnenvlees? ZB. (Hrh., Kwd. ;n
Ovz.: d'n ofval); ZVW. (Cz./Zzd.: gekookte niere, lever, èrteZVO-zd. (Zdp.: ragoe
39. Het roodbruine, inwendige orgaan dat meestal gebakken wordt? Er worden ook worst n
van gemaakt. Lever Zeeland algemeen. W. (Ok. ook milt, gestopt mee woste; Osb: milteZB. (H
milteT. (aantek. Scherp.: varkenslever wordt heel vaakt gekookt); ZVO-zd. leevereGOfl. (Od;
leevere);
40. De maag van het varken? (Vèrkes)maege, (-)maoge Zeeland algemeen. ZB. (Dw. en Ier.: per s;
Ha.; Hrh., Kwd. en Ovz.: pe(i)nseKn.: 't joenge verken); T. (Po./Scherp, en Tin.: paans). Sch
(Rns.: paanse); LvH. maog (Hek.; Klz.; Lam./Kt.); ZVO-zd. (Kw.: pense); GOfl. (Odp.: 't biggt
41. Het inwendige orgaan dat bestaat uit kleine blaasjes en dat soms in de keuken gebrui d
wordt (bv. in paté of hoofdkaas). W. (Kod.: dril; Ok.: loenge); ZB. (Bsl. en Ktg.: longe r,
Gpoh.Ha. en Hrh.. Kwd., Ndp. en Ovz.: lichte (woste), waarin longen verwerkt; Ril.: lever); T. (Po.
en Tin.: longe); SchD. (Bns.: longen, zat in o.a. lichte woste; Nwk.: longen; Zr.: de lichte); ZVW.
loengen (Cz./Zzd. en Nvt.: indien gebakken werd dit lichte lever genoemd); LvA. (Ax.: lichti);
LvH. (Klz.: de longer, is de milt; Lam./Kt.: long); ZVO-zd. longen, longere (Kw.; Ovs.; Zdp
GOfl. (Odp.: hersens);
42. Het laatste deel van het spijsverterings-stelsel van een dier, dat stinkt als het klaa -
gemaakt wordt? W. dénnen (Kod.; Ok.); ZB. pezerik (aantek. voor Dw., Hrh., Kwd., Ndp. n
Ovz.: om mes en zaag mee vet te houden; Ktg. en Ril.: derm); T. smul, smulletjes (Mtd.; Ovm., Po.
en Scherp.; Phi.: derm; Tin.); SchD. (dikke) daerm (Bns.; Otl.; Rns.; Zr.); ZVW. (Cz./Zzd. en Nv
dèrms); LvA. (Ax.: dèrem); LvH. (Klz.: pezerik, aantek.: om zaag enz. mee in te vetten, alleen ei n
bjèr had een pezerik; Lam./Kt.: derm(en); ZVO-zd. trotters (Ovs.; Zdp.); GOfl. (Odp.: dikken
daerm);
43. Het orgaan dat enkel bij kalveren voorkomt en dat gegeten wordt? Zwezerik Zeelai d
algemeen. ZB. (Bsl. ook zwezers);
44. Het orgaan dat zich onder de schedel van het dier bevindt en dat gekookt of gebakkt n
wordt opgegeten? 'Esse(n)s Zeeland algemeen. SchD. (Bns. ook 'ezens); LvH. (Klz. en Lam./K
d 'erzes). ZVO-zd. (Ovs. en Zdp.: èssekes, aantek: het gerecht heet èssekes maar het orgaan v; n
mens of dier noemt men d' èsses); VPut.: harses.
45. Het onderste deel van de varkenspoot, met de teennagels, dat gegeten word
Vèrkes)pööt,(-)pöten,(-)pöötje Zeeland algemeen.W. (Amd. aantek:gerecht oren en poten); Z 3.
(Dw., Gpol. en Hrh., Kwd., Ndp. en Ovz.: (vèrkes)schoene: om op te kauwen en uit te zuigen; Ki
RIL); T. (Phi. en Po./Scherp, en Tin.: schoentje); SchD. (Bns.; Nwk.; Otl.; Rns.: sluve; Zr.); ZW.
(Cz./Zzd.: knuveliengen; Gde.; Nvt.); LvA. (Ax.: schoentje); LvPI. (Hek.: ne knuist; Klz.: de
têênen; Lam./Kt.); ZVO-zd. (Cg.: knust; Kw.: puët; Zdp.: voetsen); GOfl. (Odp.: hoefies); VPu
knie-tje.
46. Een been met merg erin, dat o.a. in soep gebruikt wordt? Mèrgpupe, -puupje Zeelai d
algemeen. W. (Kod.: soepbêên; Mik. ookschienkel); ZB. (Gpol.: soepbêên); LvH. soepbêên (Hel.:
Klz.; Lam./Kt.: mergpijp); ZVO-zd. (Cg.: schinkel; Kw. en Ovs.: mirgpijpe; Zdp.: mirgpuipe);
47. Een flink stuk varkensgebraad? W. (Ok. en Osb.: 'n (flienk) stik vaerkensvleis); ZB. (Ie:.:
rollade; Ktg.: vèrkeslappe); T. (Mtd.: varekesrollade; Ovm.: lappe vleis; Phi.: 'amme; Th
60