erbond, zouden luchtlandingen moeten plaatsvinden. Een amfibische operatie werd door gebrek
.an voorbereiding, training en materieel afgewezen. Twee dagen later kwam generaal Simonds, de
zvelhebber van het Canadese IT Legerkorps, met zijn versie van het aanvalsplan op Walcheren.
Dok hij was van mening dat een amfibische operatie niet wenselijk was, maar sloot deze
mogelijkheid als laatste redmiddel niet uit. Simonds wilde de grootste nadruk leggen op de aanval
anuit de lucht. De strategische luchtmacht (Bomber Command) moest in zijn visie 'completely
bood all parts of the island below high water level' (alle delen van Walcheren volledig onder water
zetten) en 'systematically attack by heavy air bombardment, day and night, to destroy defences and
ear out the garrison by attrition' (door systematische aanvallen van zware luchtbombardementen,
lag en nacht, de Duitse verdediging vernietigen en het garnizoen tot uitputting brengen).
e rigoureuze plannen van Simonds stuitten op weerstand bij andere geallieerde bevelhebbers.1 Op
(3 september wees de commandant van het luchtlandingsleger de inzet van luchtlandingstroepen
tegen Walcheren af. Hij vond de operatie te riskant door het moeilijke terrein, de zware luchtafweer
a het verdrinkingsgevaar voor zijn troepen. Zo kort na de mislukte luchtlandingen bij Arnhem (17
jptember) wilden de geallieerden geen risico's meer nemen met hun luchtlandingsleger. Eén dag
iter rapporteerde de genie van het T Canadese Leger dat men het zeer onwaarschijnlijk achtte dat
ziet bombarderen van de dijken bij Westkapelle voldoende zou zijn om geheel Walcheren onder
ater te zetten. De bevelhebber van het T Canadese Leger, generaal Crerar, was geen vriend van
unonds en had ook twijfels over diens aanvalsplan op Walcheren. Crerar werd echter op 27
zptember wegens dysenterie afgevoerd en Simonds nam zijn bevel over. Hij was nu in de positie
n zijn idee van het inunderen van Walcheren door te drukken.
voor Simonds golden hierbij drie overwegingen. In eerste plaats dacht hij door Walcheren onder
ater te zetten het moreel van de Duitse verdedigers te breken. De vraag was of dit echt nodig was.
De Duitse 70e infanteriedivisie was een reserve-eenheid bestaande uit maagpatiënten, waarvan de
.icvechtskracht en het moreel niet al te hoog moest worden ingeschat. Ten tweede wilde Simonds
e Duitse verdedigingswerken op Walcheren onder water te zetten. De belangrijkste Duitse
versterkingen waren echter onkwetsbaar voor het stijgende zeewater. De marinekustbatterijen
zevonden zich immers in de hoger gelegen duinen. Behalve enkele mijnenvelden en
veschutsbunkers was de enige belangrijke Duitse stelling landinwaarts het zogenaamde
'Landfront'. Deze linie lag in een grote cirkel om Vlissingen heen en moest de stad tegen een aanval
anaf het land beschermen. De versterkingen van het 'Landfront' kwamen door de inundatie vrijwel
geheel onder water te staan. Het derde effect dat Simonds hoopte te bereiken door het bombarderen
van de Walcherse dijken was dat een aaneengesloten Duitse verdediging niet langer mogelijk zou
zijn. Door het onder water zetten van het Zeeuwse schiereiland zouden de Duitse verbindingen,
bevoorrading en troepenverplaatsingen ernstig worden bemoeilijkt. Het concept van de
tlantikwall ging er echter van uit dat de verschillende steunpunten min of meer zelfstandig
moesten opereren. Bovendien waren de Duitse landmachteenheden van een dermate twijfelachtige
kwaliteit dat ze nog wel geschikt waren om een vaste stelling te verdedigen maar niet om
tegenaanvallen of manoeuvres uit te voeren. Het volledige geallieerde luchtoverwicht leidde
tenslotte ertoe dat de Duitsers ook al zonder het water grote problemen ondervonden bij
troepenverplaatsingen of bevoorrading van de steunpunten.
In praktijk werd de aanvaller zwaarder getroffen dan de verdediger met het gegeven dat een
bewegingsoorlog als gevolg van de inundatie van Walcheren vrijwel onmogelijk was geworden. De
geallieerde eenheden waren door hun overwicht aan materieel veel mobieler dan de Duitse troepen.
In het bijzonder beschikten de geallieerden over een overmacht aan tanks, terwijl de Duitsers op
3