hun nummer. We hadden er eentje ingekwartierd op onze boerderij bij Cadzand. Een jongen i t Aken. Die hielp gewoon mee als boerenknecht. En hij werkte hard. hoor. Hij had ook foto's bij zich van zijn ouders en zussen. En hij was altijd beleefd en netjes. Hij heette Heinrich, maar mi n moeder noemde hem gewoon Henk. Hij zal nu wel dood zijn, die Henk. Het was een aardig; jongen.' 'Ja, laten we een standbeeld voor die moffen oprichten. Hou toch op, man', schamperde iemand. 'Vergeet niet dat we hier nu zo zitten dankzij hen. En dat alles een grote puinhoop s dankzij meneer Hitier. Twee weken geleden ben ik nog in het oosten op pad gegaan van Vogelwaarde naar Sint-Jansteen om aardappels te halen. En overal in het land struikel je over d verrekte palen die ze daar hebben neergezet. Om luchtlandingen van de tommies te voorkomei Rommelasperges noemen ze die dingen, wist je dat? In april hebben ze honderden mannen uit c dorpjes gevorderd om die palen te slaan. Er staan honderdduizenden van die krengen. Hed Zeeuws-Vlaanderen is naar de bliksem geholpen, zeg ik je. Het komt nooit meer goed.' 'Heeft er iemand kaas bij zich, of melk?', informeerde de vrouw die door het gepraat wakker was gewordei Niemand gaf antwoord. De lucht in de kelder werd zwaarder en zwaarder door de sigarettenrook. Een man schoof een plank weg en een straaltje daglicht scheen op de vloer. Jan huiverde. Hij keek op het zakhorloge van zijn vader. Het was drie uur in de middag. Hij voelde stof prikkele r zijn neus. 'In Terneuzen kon je zo een paard meenemen', zei de man met het verband. 'Het wemeld er van de legerpaarden. Ze lieten ze gewoon achter. Op elk stukje gras in de stad stonden er wel ee paar te grazen. Ik heb nooit geweten dat die moffen zoveel paarden hadden. Maar ze gebruiken z om de kanonnen te trekken, en wagens en zo. En de officieren, die rijden graag op paarden."Ik hou van paarden', zei een man. 'Ik ook, een lekkere paardenbiefstuk is nooit weg', zei een ande Iedereen lachte. Maar het gelach klonk akelig hol in de kelder. Jan dommelde langzaam weg. O zijn tocht door de nacht van Oostburg naar hier, had hij geen slaap gehad. Even had hij overwoge om naar het zuiden te vluchten, naar de Canadezen toe. Maar een man in Oostburg die hij toevalli sprak raadde hem dat met kracht af. Dan moest je door de frontlinie heen en werd je zeke doodgeschoten door de scherpschutters. Bovendien hadden de Duitsers onder Eede en Aardenbur polders onder water laten lopen en overal boobytraps gelegd. Jan herinnerde zich dat de man ui Oostburg had verteld van opgezwollen lijken die ze volstopten met explosieven. Ze ontploften al je ze aanraakte. Verder had de man uit Oostburg nog verteld dat hij een Canades>. compagniescommandant op Radio Oranje een beschrijving van de streek had horen geven. 'Dit hel godvergeten land is de ene sloot na de andere. Het is helemaal geen land'. Dat had de militai gezegd. Jan viel in slaap. Scheefgezakt tegen de vochtige muur van de kelder, de boodschappenta in zijn armen geklemd. Het kind huilde weer zachtjes en een man vloekte hartgrondig. Maar Jai hoorde niets meer. Rond de klok van vieren kwamen de vliegtuigen. Als spoken over de zee. Een zwaar geronl verdoofde elk ander geluid in Breskens en even later viel de eerste golf bommen. De middag veranderde in een enorme stofwolk. Het dorp stond meteen in brand. Overal snerpten scherven staal beet zich in huizen. Mensen werden uiteengescheurd als wattenpoppetjes. Drukgolvei raasden alles plat. De grond trilde zwaar bij elke inslag. 'Het was of alle helse machten losgebrokei waren', zou een ooggetuige later in zijn dagboek schrijven. Hij noteerde dat de bommenwerpers ii golven kwamen aanvliegen. Elke golf telde omstreeks zestig vliegtuigen. De chaos op de gronc was onbeschrijflijk. Er werden die middag in september maar liefst 451 bommen van 500 lbf gedropt. Het vissersdorpje kreeg in amper twintig minuten een bommenlading van in totaal 93 tor op zijn daken. Het was mede hierdoor dat de Britse militaire historicus John North op 28 novembe; van datzelfde jaar zou optekenen dat 'de opening van de Schelde een periode is geweest met de 16

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2005 | | pagina 18