De nadruk op de inzet van het materiele overwicht door de geallieerden had tot doel het span a van mensenlevens aan eigen zijde. Dit werd ook wel de strategie van 'annihilatio! (uitputtingsslag) of 'brutal force' (brute macht) genoemd. De vijand moest worden gesloopt do< r een massale concentratie van materieel en vuurkracht. Zoals een lid van de staf van maarscha T Montgomery verklaarde: 'Let metal do it rather then flesh' (laat het metaal het werk doen in plaa s van het vlees) en 'Waste all the ammunitions you like, but no lives' (verspil al je munitie, ma. r verspil levens).21 Deze wijze van oorlogvoering was dus duidelijk het gevolg van beleid van hogerhand. De ervaring leert dat in dienstplichtige legers uit democratische landen meer belang wordt gehecht aa 1 mensenlevens dan in krijgsmachten uit dictatoriale regimes. De Engelse en Canadese strijdkrachte i waren bovendien sinds D-Day getroffen door een ernstig tekort aan getrainde manschappen. E infanterie leed bij gevechten vaak de zwaarste verliezen, in sommige eenheden liep dit zelfs op tc t 80% van de sterkte. Eind september 1944 telde het Engelse leger al een tekort aan 32.0C infanteristen. Daarnaast werd er echter tijdens gevechten ook door de gewone individuele soldaat meer vertrouw 1 op de vuurkracht van zware wapens dan op manoeuvre of tactiek. De bekende Engels militairstrateeg Liddell Hart constateerde het probleem van 'war weariness' (oorlogsmoeheid) b j de geallieerde troepen. Met het einde van de oorlog in zicht wilden veel soldaten geen onnodig risico's (meer) nemen en gold het motto 'let the machine win the war rather than taking risks' (la; t de machines de oorlog winnen in plaats van het nemen van risico's).22 Het risicomijdende gedrag bij de geallieerden leidde ertoe dat vooral de strategische luchtmacht ee grote rol kreeg toebedeeld bij de verovering van Walcheren. De bevelhebbers van Bombt Command waren zelf niet al te gelukkig met haar inzet. Luchtmaarschalk Tedder, plaatsvervangen opperbevelhebber van de geallieerde strijdkrachten, vond dat de Canadezen 'addicted' (verslaafc waren aan luchtondersteuning.23 Hij beschouwde het 'herhaalde geroep' van het Canadese leger or zware bommenwerpers om af te rekenen met een 'halfversleten' batterij op Walcheren omdat er z nu en dan vervelend werd gevuurd vanuit die batterij als een duidelijk voorbeeld va 'demoralisatie'.24 Conclusie Het succes van de geallieerde operatie staat buiten kijf. Walcheren werd bevrijd en de haven va Antwerpen kwam beschikbaar voor de bevoorrading. Ondanks alle verwoestingen overheerste bi de bevolking het gevoel van dankbaarheid jegens de Britse bevrijders. Dat neemt niet weg da terugkijkend en met alle kennis van achteraf, op alle onderdelen van het operatieplan kritiek kas worden geleverd. Ten eerste hadden de bombardementen op de dijken niet moeten plaatsvinden. De militaire wins van het onder water zetten van Walcheren was discutabel en stond zeker niet in verhouding tot d( civiele schade die het opleverde. Bovendien hadden de geallieerden veel terughoudender moetei zijn met inzet van hun strategische luchtmacht. De tapijtbombardementen van de zwart bommenwerpers waren weinig effectief tegen de Duitse kustversterkingen, maar aan de andere kant wel zeer destructief voor burgerdoelen. Tegenwoordig gaan (westerse) strijdmachten in iede geval veel voorzichtiger om met het risico op 'collatoral damage'. Schade aan niet-militaire doelei en het maken van slachtoffers onder de bevolking wordt over het algemeen zo veel mogelijl vermeden. 12

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2005 | | pagina 14