i an de Sectie Militaire Geschiedenis van de Landmacht vonden 'de voordelen [van het onder water zetten van Walcheren] in de praktijk minimaal'.16 Andere auteurs concluderen daarentegen dat de hade en de verliezen onder burgers en militairen veel groter zouden zijn geweest wanneer het schiereiland niet onder water zou zijn gezet. Hierbij wordt onder andere verwezen naar de zware ■vechten om West Zeeuws-Vlaanderen in oktober en november 1944.17 Het is echter maar de raag of beide strijdtonelen met elkaar te vergelijken waren. De Duitse 64e infanteriedivisie die West Zeeuws-Vlaanderen verdedigde was, in tegenstelling tot de 70e infanteriedivisie op Walcheren, een goed uitgeruste eenheid waarvan de manschappen veel gevechtservaring hadden opgedaan aan het Oostfront. Bovendien bood het terrein in West Zeeuws-Vlaanderen, door undaties en door het water van de Braakman, een natuurlijke verdediging. Walcheren bezat ehalve het Landfront bij Vlissingen geen verdedigbare stellingen buiten de kustlijn. De bunkers ie landinwaarts lagen waren commando- en verbindingsbunkers of moesten bescherming bieden ,.tn artilleriestukken. Zij waren niet ingericht voor de verdediging tegen aanvallen van infanterie en tntservoertuigen. e ervaring leert dat de inzet van de strategische luchtmacht in de tactische oorlogsvoering zeer :structief is. De zware bommenwerpers waren geschikt voor tapijtbombardementen maar niet voor -ecisiebombardementen. In dit artikel is er al op gewezen hoe weinig effect het optreden van omber Command tegen de Duitse kustverdediging heeft gehad. Achteraf is zelfs gebleken dat de bevolking van Walcheren nog meer leed bespaard is gebleven. De Canadezen wensten oorafgaande aan de landing op Vlissingen zware bombardementen op de stad te laten uitvoeren. Mtdanks druk van Eisenhower gelastte Churchill uiteindelijk op 29 oktober 1944 de aanval uit humanitaire overwegingen af. Een nachtaanval van zware bommenwerpers zou immers de totale ernietiging van de stad hebben betekend. Uiteindelijk werd kort voor de landing alleen een beperkte aanval door jachtbommenwerpers op Vlissingen uitgevoerd.18 !et Bomber Command van de RAF zou tussen 17 september en 30 oktober 1944 in totaal 2.219 ombardementsvluchten tegen Walcheren uitvoeren waarbij voor 10.219 ton aan bommen werd ..■dropt.19 Daarnaast was ook nog de tactische luchtmacht boven Walcheren actief. Zo maakten de geallieerde jachtbommenwerpers alleen al tussen 28 en 30 oktober 646 vluchten tegen de Duitse stellingen op het Zeeuwse schiereiland. Hoe groot de hoeveelheid bommen die de geallieerden boven Walcheren afwierpen is geweest blijkt uit een vergelijking met het meest beruchte bombardement op Nederland in de Tweede Wereldoorlog. Op 14 mei 1940 gooiden 60 )uitse vliegtuigen nog geen 100 ton aan bommen op Rotterdam, wat meer dan 800 doden tot gevolg had en aanleiding was tot de capitulatie van Nederland. Op Walcheren werden in 1944 in anderhalve maand tijd meer dan 100 keer zoveel bommen gedropt als op Rotterdam op 14 mei 1940! 3. Een nadruk op vuurkracht De overschatting van de Duitse tegenstand en de nadruk op de militaire belangen leidde ertoe dat de geallieerde operatie tegen Walcheren werd gekarakteriseerd door een enorme inzet van vuurkracht. In feite werd de gehele oorlogvoering in West-Europa in 1944-1945 bepaald door het materiele overwicht aan geallieerde zijde. De economische en industriële overmacht van in het bijzonder de VS vertaalde zich in de grote aantallen wapens op het slagveld. Zo bedroeg in 1943 de vliegtuigproductie in Engeland ruim 26.000, in de VS 85.000, in de USSR 35.000 en in Duitsland nog geen 25.000.20 Het gebruik en de instandhouding van de overweldigende hoeveelheid materieel maakte het geallieerde leger overigens extra afhankelijk van een onafgebroken bevoorrading van reservedelen, brandstof, smeerolie en munitie. 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2005 | | pagina 13