BIER EN BIERBROUWERIJEN IN VEERE (1)
J.H. Midavaine
'Bier en bierbrouwerijen in Veereis een artikel in twee afleveringen; de slotaflevering met enkele
bijlagen vindt u in een volgend nummer van Nehalennia.
Bier werd vroeger in grote hoeveelheden gedronken. Het was 'zuiver' in tegenstelling tot water. Het
drinken van water werd ontraden omdat het vaak zo verontreinigd was dat er een grote kans bestond
dat men er ziek van werd. Ook kinderen dronken bier en ze kregen het al vanaf het moment dat de
moeder stopte met de borstvoeding. Bazen van grote bedrijven, zoals scheepstimmerwerven en
lijnbanen, hadden dagelijks een flinke hoeveelheid van dit vocht nodig om de dorst van hun
werklieden te laven. Tijdens de Bourgondische maaltijden was het bier niet weg te denken en grote
hoeveelheden werden er dan doorgedraaid. Maar ook in de huiselijke kring was het de gewoonte dat
er bij speciale gelegenheden overvloedig bier werd geschonken. Medici schreven deze drank zelfs
voor vanwege zijn heilzame werking. In de Middeleeuwen mocht iedereen thuis voor eigen gebruik
net zoveel bier brouwen als hij zelf wilde. Het werd aanvankelijk gedaan door de vrouwen, doch in
de loop van de tijd werd de brouwerij overgenomen door de mannen, die er hun beroep van maakten.
Het brouwen van bier bestaat uit een aantal verschillende handelingen. In de eerste plaats wordt de
gemalen mout (gekiemde en geëeste gerst, tarwe of maïs) met water in de beslag- of roerkuip
uitgetrokken. Daarna wordt het beslag gekookt en de hieruit gefiltreerde wort met hop vermengd,
waarna het opnieuw aan de kook wordt gebracht. Dit vocht laat men tenslotte in grote koperen
ketels gisten, waarna het bier in houten vaten wordt geschonken om bewaard en verkocht te worden.
Er waren vroeger talloze soorten bier en de kwaliteit van deze verschillende soorten zal wel heel
ver uiteengelopen hebben. Er was dickenbier, dat tot het beste behoorde, er was goedkoop
dunnebier en armoedig scharbier. Iedere soort had zijn eigen prijs en die werd door de magistraat
bepaald. Net als tegenwoordig had iedere biersoort zijn eigen naam en rond 1600 werden in Veere
de volgende bieren gebrouwen: 'Pharao', 'Dobbel Pharao', 'Israel' en 'Meuzelaar'. Door het innen
van de bieraccijnzen had de stad inkomsten uit het transport en de verkoop van bier. waarvan een
deel naar de armen ging.
Bier brouwen was vrije nering
Uit de periode vóór de Reformatie weten we niet meer dan de namen van de brouwers die zich in
de stad gevestigd hebben en de keren dat ze bij een gerechtelijk proces betrokken zijn geweest.
Gezien hun geringe aantal stond er waarschijnlijk slechts één brouwerij. Het brouwen van bier was
toen in Veere nog een vrije nering en niet gebonden aan enige keur of regel.
Tijdens de economische opbloei na de Reformatie werd er een viertal brouwerijen gesticht, te weten
brouwerij 'De Meyboom' in de Wagenaarstraat en brouwerijen 'De Sleutel(s)', 'De Lely' en die
van Jan Jacobssen aan de noordzijde van de haven. Deze laatste heeft slechts kort bestaan. Tot slot
werd in 1647 op de hoek van de Wagenaarstraat en de Baljuwstraat op de grond van het afgebrande
slot Laterdale brouwerij 'De witte Lelie' gebouwd. Van deze brouwerijen heeft 'De Meyboom' in
de Wagenaarstraat het langst bestaan en nadat hiervan in 1812 de deuren voorgoed werden gesloten,
eindigde voor Veere deze bedrijfstak.
Het water dat de Veerse brouwers nodig hadden werd met waterschepen vanuit Holland
aangevoerd, terwijl brouwerij 'De Meyboom' in de Wagenaarstraat een tijdlang gebruik maakte van
een waterput achter het huis 'De drie koningen' in dezelfde straat. In de achttiende eeuw werd er
ook water gehaald uit de cisterne, die in de volksmond 'de stadsfontein' werd genoemd. Alleen de
13