De zoetzure appel, grof van vlees, ruw en roestkleurig van schil en bewaarbaar? Hij is ei g geschikt voor appelmoes. Houtrenet(te) T./Phi. (Ovm.;Po.;Scherp.;Svn.); Sch-D. (Bwh.;Otl.); Z.V.W. (Gde./Nvt.) De zure, middelgrote appel met een rode, bruingespikkelde schil? Als men hem doorsnijd ziet men een stervormige tekening van rode aders. Sterappel(tje) T./Phi. (Po.;Phi.:Scherp.;Svn.); Sch-D. (Bwh.;Otl.); Z.V.W. (Gde./Nvt.); Lvf (Hek. ;Klz. ;Lw./Kt. Een appel die in het najaar geplukt wordt en die men tijdens de winter kan bewaren? Bewaerappel T./Phi. (Po.;Phi.;Scherp.: winterappel, geschikt om te stoven, zoete ermgaerd Z.V.W. (Gde./Nvt. zoete appels, winterfruitwinterappel)', LvH. (Hek. en Lw./Kt. winterappel'. Kb bewaorappet) Het kleine, ronde, rode appeltje, niet veel groter dan een kers? LvH. (Lw./Kt. kriekappelken) De peerachtige, bruine appel, die laat in het najaar geoogst wordt? LvH. (Lw./Kt. pjèrappel) De zurige appel met gladde, geelachtige schil met bloedrode strepen? Geen inzendingen Kent u dialectbenamingen voor nog andere appelsoorten? Zo ja, welke en kan u d betreffende soort in het kort beschrijven? T./Phi. (Ovm.: tèrfappelkleine groene appel, heel vroeg in 't jaar, uitgestorven; Po.: zoeter ermgaard, deliesjes: golden delicious, grieven: james greeve;Phi.: golden Hesjes); Z.V.W (Gde./Nvt. rööje éren: rode schil en ook wat rood van vlees, ollèze: zoete winterappel,geelgroeni:: van kleur met rood streperig blosje, grauwe zoete: zoete appel met bruine ruwe schil pariesappel,ontsmule); LvA. (Ax. zoete onsmui: zoet appeltje); LvH. (Hek. kattekoppen: langwerpig met strepen; Klz. oliejèzen: zoete appel, kan goed bewaard worden, bergamotten: lee; een beetje op een peer;Lw./Kt. bellefleur: geel met grote felrode blos) De groengele, sappige vrucht met een typische, langwerpige vorm die in de herfst word geoogst? Pere T./Phi. (Anl.;Po.;Phi.;Scherp. ;Tln.); Sch-D. (Bwh.;Otl.); Z.V.W. (Gde./Nvt.); pjèr LvH Hek. ;Klz. ;Lw./Kt.) Een harde peer die vooral gestoofd wordt? Stoofpere T./Phi. (Anl.;Po. en Phi.: Gieser Wildeman en St. Rémy;Scherp.;Svn.:kookperejTln.) Sch-D. (Bwh.;OtL); Z.V.W. (Gde./Nvt. ook Gieser Wildeman); stoofpjèr, braokerLvH. (Hek. Klz.;Lw./Kt.) De bronskleurige peer met een lange hals? Conference T./Phi. (Po.;Phi.: lange luit); Z.V.W. (Gde./Nvt. conference Een dikke zeer sappige peer? Triumph T./Phi. (Po.;Phi.: kommiezen); Sch-D. (Otl. klapse) Een zeer grote sappige peer? Sch-D. (Otl. klapse) De vroege, kleine peer, geplukt rond de maand augustus? Juttepere T./Phi. (Phi.); Z.V.W. (Gde./Nvt. sukerpeertje) De langwerpige zomerpeer met een groenbruine schil en een zoete, wijnachtige smaak? Wienpere T./Phi. (Anl.;Ovm.;Phi.;Scherp.); Z.V.W. (Gde./Nvt.);LvH (Lw./Kt. wijnpjèr) De laatrijpe peer, die gedurende de winter bewaard kan worden en die vooral als stoofpeei wordt gebruikt? Stoofpere T./Phi. (Phi.;Scherp.: Gieser Wildeman); Z.V.W. (Gde./Nvt. Gieser Wildeman,winterpere); LvA. (Ax. pon(d)spere: meestal een grote peer); braoker, braokpjèr LvH (Hek.;Lw./Kt.) 56

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2005 | | pagina 60