Sturkenboom heeft uitgebreid onderzoek verricht in met name het Zeeuws Archief en de Zeeuwse Bibliotheek. Achterin haar boek heeft ze een naamlijst van alle achterhaalde leden van het genootschap opgenomen (blz. 315-323). 'De elektrieke kus' bevat 70 tamelijk kleine en helaas veelal slecht afgedrukte afbeeldingen, waarvan de herkomst of verblijfplaats niet steeds correct is vermeld. De tekst bevat enkele feitelijke onjuistheden (bijvoorbeeld over het nieuwe havenkanaal dat Middelburg met het Veerse Gat. i.e. de Oosterschelde. en niet met de Westerschelde verbond, blz. 197, en over de schouwburg, blz. 207). Deze kleine onvolkomenheden laten onverlet dat 'De elektrieke kus' een goed en goed geschreven boek is. De auteur laat de zes hoofdstukken van haar 336 blz. tellende boek telkens beginnen met romanachtige beschrijvingen van gebeurtenissen. Beschrijvingen die op de bronnen stoelen en er voor zorgen dat je als lezer meteen 'in de materie zit'. Daarnaast is dit een belangwekkende publicatie aangezien er uitgebreid ingegaan wordt op de rol van de vrouw in de kennisvergaring in de achttiende en negentiende eeuw op het gebied der natuurkunde. Corien Glaudemans, Om die wrake wille. Eigenrichting, veten en verzoening in laat-middeleeuws Holland en Zeeland (Historische Vereniging Holland/Uitgeverij Verloren, Hilversum 2004). ISBN 90-70403-52-8, 415 blz., 33,- Eerwraak, bloedwraak, (familie)veten, het zijn begrippen die wij in onze westerse samenleving niet meer kenden, maar waarmee we sinds de komst van 'nieuwe Nederlanders' uit andere culturen opnieuw geconfronteerd worden. Collega Corien Glaudemans gaat in de handelseditie van haar proefschrift (waarop zij in 2003 aan de Rijksuniversiteit Leiden promoveerde) in op de vergelding van geweldsmisdrijven in de late Middeleeuwen in de graafschappen Holland en Zeeland. Het centrale gezichtspunt in deze studie is eigenrichting en vetenvoering. Dit thema wordt vanuit verschillende invalshoeken benaderd, waarbij niet alleen de historische wetenschap, maar ook de sociologie en antropologie worden benut. Na een inleiding, waarin stand van het onderzoek, probleemstelling, bronnen en begrippen worden geschetst komen als voornaamste onderwerpen in negen grote hoofdstukken, elk in kleine paragrafen onderverdeeld, het terugdringen van adelsveten, de vergelding na doodslag en de daders alsmede de oplossingen van geweldsconflicten aan de orde. 'Overal in West-Europa werd in de vroege en hoge Middeleeuwen vetenvoering als een aanvaardbaar middel tot conflicthantering beschouwd. Niet alleen na doodslag werden veten gevoerd, maar ook na vele andere geschillen. Na de negende eeuw is in het grootste deel van dit gebied de groep vetenvoerenden beperkt tot edellieden.' (blz. 16). Later begon men die adelsvetenvoering echter onacceptabel te vinden. Toch bleef dit een vorm van conflictbehandeling, die vrijwel uitsluitend door edellieden werd toegepast. In de late Middeleeuwen was de essentie van de adelsvete (in het Duitse taalgebied) niet zozeer wraakneming als wel genoegdoening. Boeren en burgers mochten alleen wraak nemen na doodslag. De auteur lardeert haar heldere en strak opgebouwde betoog met vele belangwekkende gegevens en casussen. Zo bleek het een veelvoorkomende gewoonte in Holland om de rechterhand van een gedode persoon af te hakken en deze mee te nemen naar de rechtbank. Glaudemans vond in de door haar onderzochte rekeningen tussen ca. 1360 en ca. 1510 maar liefst 99 vermeldingen van afgehakte handen ten behoeve van klaagprocedures. Op blz. 84 is een Dordts register opgenomen, waarin een stadsklerk een afgehakte hand in de marge heeft getekend. De beschreven periode laat een gewelddadige samenleving zien, waarin veel wapens in omloop waren. Men kende 'pothuven' (ijzeren pothelmen), borstharnassen, messen, stokken met ijzeren punten, 'wappers' (stokken of riemen met loden ballen) enz. Zodra de overheid een bepaald wapen verbood ontstond meteen een nieuwe variant. 34

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2005 | | pagina 38