Abraham de la Porte. Waarschijnlijk was hij ook nreesterbrouwer in 'De Meyboom', want in maart 1652 liet Philips van der Hoogen beslag op zijn paard leggen dat bij de brouwerij behoorde. Na zijn overlijden (tussen 1659 en 1661) duurde het nog tot 2 januari 1664 voordat de erfgenamen de brouwerij overdeden aan Pieter Naalhout. die Raad en Schepen in Veere was.6 Deze laatste eigenaar deed op 28 december 1667 een vergeefse poging de brouwerij op de Campveerse Toren bij opbod te verkopen. In de Conditie ende voorwaerden waer op de heer Pieter Naelhout, Schepen en Raedt der stede Vere, openbaerlijck aen den meest biedende metten stocke presenteert te vercoopen een schoone welgebouwde brouwererie gen. den Meyboom met een bequame woonhuijs daer annex gen. het Ossenhooft staende in de Wagenaerstrate deser stede' lezen we. dat de inventaris van de brouwerij op dat moment bestond uit: 'In de diepe kelder: drie groote bierstellingen. Int bierhuijs: ses groote bierstellingen, In de brouwerie: een doorgaende groote bierstellinge, vijff kleijne recken, drie groote recken, twee lapaeckers, twee volaeckers, drie draffmanden, een jut, een ijsere varcke, een ijsere loote (in de stoockputtwee stoockschoppen met ijzer beslagh in de stoockput), twee moucktschoppen, twee vastschoppen, een ijsere varcke met een quarauwer totten ast, twee trijsmanden, twee bierboomen, een partie gesaegde duijgen totte een nieuwe kuijp en boom daer toe Jarenlang touwtrekkerij Na de mislukte poging in 1667 verkochten Pieter Naelhout en zijn vrouw Jacoba Beukelaers uiteindelijk op 4 december 1669 de brouwerij met het bijbehorende woonhuis en mouterij voor 1800 gr. Vis. onderhands aan Cornelis Wisse. Deze transactie werd pas op 6 februari 1671 door de Schepenen van Veere bekrachtigd en ingeschreven, terwijl er toen reeds onenigheid was ontstaan tussen de vorige eigenaren en Cornelis Wisse. Oorzaak hiervan was dat Pieter Naelhout de brouwerij nog steeds niet had ontlast van een schepenschuldbrief van 3000 gr. Vis. Dit resulteerde in een jarenlange strijd over het eigendomsrecht van de brouwerij. De moeilijkheden begonnen op 1 september 1671 toen Naelhout er via notaris Johannes Rijcx op aandrong dat Wisse tot betaling zou overgaan. Deze weigerde, omdat de brouwerij nog steeds met de bovengenoemde schuld was belast. Op 18 september 1671 diende een proces bij de Vierschaar, waarbij Burgemeesters en Schepenen beslisten dat beide partijen aan hun verplichtingen moesten voldoen, hetgeen echter ook toen weer niet gebeurde. In de vroege morgen van zaterdag 20 augustus 1672 bracht Cornelis Wisse de sleutels van de brouwerij terug bij Naelhout, waar de dienstmeid ze in ontvangst nam. Vervolgens ging hij naar het notariskantoor van Johannes Rijcx, waar hij om half negen binnenstapte. Omdat de notaris niet thuis was, stond zijn zoon Arnoldus hem te woord. Wisse vroeg hem om een copie van de verklaring die Naelhout op 17 september 1671 bij zijn vader had afgelegd en hij vertelde erbij dat hij die dringend nodig had en erop zou blijven wachten. Terwijl Arnoldus die aan het schrijven was, vertelde Wisse dat hij de brouwerij van de hand wilde doen en hij deze verklaring nodig had om aan iemand te laten zien. Nog voordat die klaargeschreven was, verliet hij echter weer het kantoor. Intussen had Naelhout de sleutels, die hij van de dienstmeid had gekregen, weer teruggebracht naar de brouwerij. Hier had hij ze afgegeven aan Wisses schoonzoon, die daar aan het werk was. Van de brouwerij ging hij naar het stadhuis, waar hij de stadsbode Jacob Hollaer verzocht om samen met zijn dienstbode naar de brouwerij te gaan. Toen dit tweetal daar aankwam, bleek dat deze intussen helemaal ontruimd was, terwijl Wisse er op zijn paard vandoor was gegaan met de mededeling dat hij Cunningham zou gaan bezoeken. Naelhout liet daarop door een viertal Veerenaren beslag op de bezittingen van Wisse leggen en eenzelfde bevel werd ook door het stadsbestuur uitgevaardigd. Precies een week later kwam Wisse weer bij de notaris en verzocht hem de koop ongedaan te maken. Deze ging hierop niet in, maar meldde het wel aan Naelhout en peilde zijn reactie. Deze antwoordde dat de brouwerij verkocht was en dat het hem niets kon schelen wat Wisse ermee deed, 'al woude hij dien tot een steenhoop laten ven'allen 23

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2005 | | pagina 27