crediteuren niet kon betalen. Jacques zelf was de stad uitgevlucht en onvindbaar. Intussen was de
brouwerij verpacht aan zijn broer Franchois. Omdat hij de pacht niet betaalde, deed Cornelis Drabbe
in maart 1605 een beroep op de Vierschaar met het verzoek om te bemiddelen.
Op 7 februari 1607 verzocht de chirurgijn mr. Willem Evertssen dit hof om beslag te laten leggen
op de brouwerij en deze daarna bij executie te verkopen. Evertssen stond borg voor een bedrag van
80 gr. Vis., die Jacques op 5 juni 1602 geleend had van Marten Andriessen en waarover hij de
laatste twee jaren geen rente en aflossing had betaald. Andriessen, die getrouwd was geweest met
Margriete Willemsdochter, was inmiddels overleden en zijn zoon Symon had zich op 12 december
1606 tot de rechtbank gewend met het verzoek in deze kwestie te bemiddelen. Jacques Buijs bevond
zich op dat moment in het buitenland en wel op vijandelijk gebied; zijn broer Franchois nam zijn
zaken waar. Burgemeesters en schepenen, die belast waren met de rechtspraak in Veere, lieten door
een kamerbode (gerechtsdeurwaarder) beslag leggen op de brouwerij. Hierna besloten zij dat die
met het bijbehorend woonhuis op 21 februari 1607 in de herberg 'De Zwaan' op de Markt bij opbod
verkocht moest worden. Nadat dit in de stad bekend was gemaakt, tekende Gilles van den Steene
hiertegen protest aan. Hij had de brouwerij en het woonhuis voor de tijd van tien jaar gehuurd,
waarvan slechts drie jaar was verlopen. Een dag voor de verkoop besloten Burgemeesters en
Schepenen de verkoop toch te laten doorgaan, nu met de voorwaarde dat de koper het huurcontract
moest overnemen. Tevens werd er een clausule opgenomen dat ook de inventaris van de brouwerij
voor rekening van de koper kwam. Deze bestond uit een kuip met twee ijzeren banden, de stelling
waar hij op was geplaatst, een 'vleit' met ijzeren banden en twee leekbakken, die samen getaxeerd
waren op 29 10 00 gr. Vis. Daarnaast behoorden bij de brouwerij nog twee ketels en twee akers,
die een waarde van 56 gr. Vis. hadden. Hierdoor bedroeg het totaal van de over te nemen goederen
85 10 00 gr. Vis. Tijdens de veiling bracht Cornelis Centsen ten behoeve van Franchois Buijs
het hoogste bod uit en werd deze voor 309 gr. Vis. de nieuwe eigenaar. Volgens het koopcontract
was hij verplicht 50 gr. Vis. kontant te betalen en het resterende bedrag in jaarlijkse termijnen van
33 6: 8 gr. Vis., telkens op 1 maart.
Op 23 juni 1610 werd Franchois veroordeeld tot een boete van 5 gr. Vis. en arbitrale correctie
omdat hij niet door de bierwerkers, maar door zijn knechten bier uit de brouwerij had laten
wegvoeren.
Het moet de brouwer voor de wind zijn gegaan, want op 15 oktober 1613 kocht hij van Cornelis
Hendricxen diens huivetterij in de Wagenaarstraat en breidde daarmee zijn bedrijf uit.
Een vervelend incident deed zich voor in oktober 1613 toen de knecht van Franchois moedwillig
het kind van Gabriel Jacobssen de trompetter overreed. Gelukkig overleed het kind niet, maar het
was zwaar gewond en zou zijn leven lang gehandicapt blijven. Op 29 oktober 1613 moest Franchois
hiervoor mede terecht staan. Hij werd veroordeeld tot het betalen van het 'meijsterloon' aan
Jacobssen, terwijl hij met hem moest overleggen over het smartengeld en een vergoeding voor de
verminkingen die het kind aan dit ongeluk zou overhouden.
Slijtage aan de Zanddijkse brug
Om slijtage aan de bruggen en de straten door het rijden van de bierkarren te beperken, stelde de
magistraat op 30 september 1602 een aantal voorwaarden vast waaraan de brouwers en bierwerkers
zich te houden hadden. Op 16 mei 1605 werden deze regels opnieuw bekrachtigd en op 23 juli 1607
werden de brouwers gewaarschuwd zich strikt hieraan te houden. Verder werd bepaald, dat ze van
toen af aan niet meer met hun wagens over de grote brug over de haven mochten rijden. De
brouwers aan de noordzijde van de haven moesten hun bier met sleden over de brug naar de
zuidzijde brengen om ze daar op hun wagens te laden. Karren, die gebruikt werden om water mee
te vervoeren, mochten sindsdien geen wielen meer hebben die breder waren dan acht duim.
In de vergadering van het stadsbestuur van 31 januari 1615 kreeg Franchois Buijs vergunning om
21